Ik rijd door Maarssen en verbaas me, want ik ben nog nooit door Maarssen gereden, tenminste ik kan het me niet herinneren, over de witheid van de mensen op de fietsen, de scholieren die bij het stoplicht staan, de voetgangers, de mede-mobilisten, iedereen. Dubbelblank, mompel ik bij mezelf. Maar ik ben niet naar Maarssen gekomen om de raciale opbouw van de lokale bevolking van dichtbij te bestuderen.
Ik passeer verpleeghuis Snavelenburg – verpleeghuizen herken je onmiddellijk, het is moeilijk te zeggen waaraan, maar een deel van de verklaring is de steeds teleurstellende architectuur, een verpleeghuis ziet eruit zoals het er van binnen nogal eens ruikt – en vang, omdat ik mijn raampje open heb staan, een flard op van een lied dat met nogal wat volume ten gehore wordt gebracht, kennelijk buiten, met begeleiding. Ik zie niemand, maar ik hoor:
Zeeman, o zeeman/ Ga toch niet weer heen / Zeeman, o zeeman / Laat ons niet alleen
Een coronaconcert, ongetwijfeld. Ik wil stoppen om het bij te wonen. Het lied, een schlager moet het zijn, ken ik niet, maar klinkt me toch bekend in de oren.
Bij thuiskomst zoek ik het op. Zeeman o zeeman, van The Ramblers, maar natuurlijk, uit 1958. Nee, niks maar natuurlijk, ik kende dat orkest helemaal niet want het is ruimschoots voor mijn tijd. Het bestaat bijna honderd jaar. Het is het orkest van mijn ouders, maar mijn ouders heb ik er nooit over gehoord, ik moet ze er eens naar vragen.
Wie is Loesje? is een van hun all time hits.
Wie is Loesje/ Wie is toch dat snoesje? / Loesje is het meisje van de drummer van de band.
Het liedje is geïnspireerd op Liesje, dat was inderdaad de vrouw van de drummer van de band.
Onschuldig, deze muziek, in zijn eenvoud, maar misschien is het valse onschuld.
Nog iets: Snavelenburg beschikt over een crisisbed. Ik wil ook een crisisbed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn