Veeleisender

Maria Lassnig (werkte tot in haar negentiger jaren)

Mijn telefoon gaat om 7.45 AM. Ik dacht dat er een stilzwijgende afspraak bestond, bij mensen die mijn nummer hebben, dat ik niet gebeld wens te worden voor achten; ook niet voor negenen trouwens, het liefst begin ik met telefoneren, en praten in het algemeen, rond het middaguur. Ik hijs mezelf uit bed en zie op het display dat het vriendin M. (90) is. Ik had haar overgehaald om e i n d e l ij k  eens naar het Amstelhuis te gaan kijken, het 'woonzorgcentrum', omdat ze  e c h t  haar eigen huis uit moet. Niet omdat het moet, maar omdat het moet, of zoiets. Zijzelf ziet dat ook wel in, maar ze stribbelt tegen.
'Viktor, ik moet onze afspraak afzeggen. Ik kan niet. Ik voel me helemaal niet goed. Ik ben de hele nacht wakker geweest.'
Ik zeg ja, ja en jammer, wens haar beterschap en beëindig het gesprek. 'Zul je zien dat ze me straks belt om te zeggen dat ze toch wil,' zeg ik tegen mijn huis- en kantoorgenoot. 'Hopeloos. Gewoon een klein kind.'
Maar ze belt niet om te zeggen dat ze toch wil.
Dus bel ik haar maar, want ja, ze is 90. Mensen die 90 zijn valt niets meer te verwijten. Die zijn het verwijt voorbij. 'Hoe is het nu?'
Het gaat nog steeds slecht. Maar ze wil het wel volgende maandag proberen, dat bezoekje aan het Amstelhuis. Oké, doen we dat.
Stilte.
'Ik moet verder, zeg ik.
'Waarom zie ik je nooit meer?' Mensen van 90 zijn het verwijt voorbij, maar dat wil niet zeggen dat ze zelf niet nog kunnen verwijten, dat vermogen eindigt pas bij de dood.
Ik som op: ik probeer een roman te schrijven, wellicht mijn mugnam upos, en dat daar nogal wat energie in gaat zitten, om nog maar te zwijgen van twee kleine kinderen plus een veeleisende vrouw.
'Wat?' klinkt het verbaasd. 'Is jouw vrouw veeleisend?'
'Ja. Nog veel veeleisender dan jij.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn