Een rouwkaart voor de man zaliger van een weduwe op leeftijd van wie onzeker is of ze nog leeft: herstelstickeren voor het hiernamaals. Nee, zo makkelijk maak ik me er niet van af; ik zal de weduwe opzoeken op haar nieuwe adres, een beschaafd tehuis, om de post persoonlijk te overhandigen – als ze nog leeft; en dat doet ze.
Net zoals de laatste keer dat ik haar zag, rond kerstmis, zit mevrouw in de gemeenschappelijke ruimte. Niet aan tafel dit keer, maar op een stoel tegen de muur, als op een feestje. Ze is zo te zien naar de kapper geweest.
Alle ogen zijn op mij, en haar, gericht.
'O, wat ben je toch een schat,' zegt ze, als ik de rouwkaart in haar hand druk. 'Maar dat is niet voor mij,' voegt ze eraan toe.
'Maak maar open,' zeg ik.
'Dat doe ik in mijn eigen tijd.' Mevrouw heeft groot gelijk. Het gaat mij niets aan wie er dood is, laat staan haar reactie op dat nieuws.
'Nou, dan ga ik maar weer. Zet 'm op, hè?'
Ze knikt, drukt de rouwkaart tegen haar borst en kijkt de kamer rond. Zij heeft post. De rest niet. Dat kan niemand haar meer afnemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn