Verwend



Ik verkeer in de vreemde hoedanigheid dat ik nagenoeg geen inkomsten heb en mij toch kan veroorloven om gewone wijn, die ik dus niet goed genoeg vind, maar dat durf ik degene die mij die wijn geschonken heeft niet te zeggen want dat klinkt zo verwend, op mijn beurt weer wegschenk aan buren en andere toevallige voorbijgangers. Die laatste categorieën konden gisteravond vrij letterlijk worden genomen, aangezien ik mijn bovenbuurman, die mij enige maanden geleden een fijne wintermantel doneerde, en bij wie ik voor mijn gevoel nog steeds in het krijt sta, zo'n fles gewone wijn (GW) wilde doen toekomen (hij is minder verwend), maar toen hij na drie keer bellen nog steeds niet reageerde (terwijl ik wel zeker meende te weten dat hij thuis was, getuige de geruchten van boven), gaf ik de GW aan een net op dat moment toevallig voorbijkomende, ietwat morsige man met een baard die volgens mij wel een borreltje lust. Hij keek me enigszins verbouwereerd aan. Meteen dacht ik: het aanbieden van GW aan een willekeurige voorbijganger kan ook verkeerd worden uitgelegd. De GW kan theoretisch, of niet zo theoretisch, worden stukgeslagen op je hoofd. Maar de ontvanger legde het niet verkeerd uit – hoewel ik hem, besefte ik ineens, door de war haalde, ik word een ook een dagje ouder, met een andere morsige baarddrager uit de buurt van wie ik wel zeker weet dat hij van een borreltje houdt, omdat hij dikwijls zwalkend, zo niet tollend uit de buurtkroeg komt. Welaan, deze geschiedenis is nog niet ten einde, want de morsige baarddrager vraagt, met een zwaar accent (nu weet ik zeker dat ik hem door de war haal), of ik kinderen heb. Ik knik. Vervolgens snelt hij weg, met medeneming van de GW, om niet veel later terug te keren met een doos. Voor de kinderen. In de doos zit een eenhoorn.