Obstakels
Ik had aangeboden om een slechtziende slechtlopende met één slechte arm te begeleiden van het CS naar de OBA – hemelsbreed 750 meter volgens Google Maps, alsmaar rechtdoor ook nog, dus je zou zeggen: dat moet te doen zijn – maar toen we op weg gingen, zij met haar witte, roodgerande wandelstok ('als ik een blindenstok zou kunnen vasthouden, zou ik er een nemen' en: 'Als ik niet zo kippig was, zou ik met de scootmobiel gaan'), ik met haar rugzak, kwamen we toch, voor mij althans, onverwachte obstakels tegen. Zoals mensen. Die in de weg liepen, of ons domweg aangaapten. Ons gesprek leed er overigens niet onder. 'De laatste tijd was ik heel moe, ik dacht dat ik stervende was. O, nou, dacht ik, dan is dit het dus. Maar ik bleek Pfeiffer te hebben.' Ik zei: 'Gelukkig maar. Nog maar even niet sterven. Trouwens, hoe kom je aan Pfeiffer?' 'Ja, gek hè? Ik heb mijn ex wel gekust onlangs, maar ik kan me niet voorstellen dat ik het van hem heb.'