Een mooie, weggegooide dag

Je was bezig met een schutting voor je tuinhuisje omdat je niet wil dat iedereen zomaar kan zien wat jij daar allemaal uitvoert, en nu had je je zinnen gezet op een haag van bamboe. Veel beter, eleganter ook, dan een slap hekje van nephout, bijvoorbeeld. Je had je al een paar weken, maanden misschien, verdiept in de ins en outs van bamboe, en dat waren er nogal wat; zo ontdekte je bijvoorbeeld dat er zoiets bestaat als een bamboe-plaag, maar die wetenschap was niet relevant voor dit project. Toen hoorde je dat iemand in zijn nieuwe huis buiten de stad bamboe in de tuin had staan en daar vanaf wilde. Ha, zei jij, als ik die bij jou mag weghalen, dan ben jij van je bamboe af en heb ik een schutting voor mijn tuinhuisje. Je superhandige en dito bereidwillige schoonvader ging mee. Het was een mooie dag. Jullie togen aan het werk met een schop, een bijl en zagen, maar er was een probleem: de bamboeplant wilde niet mee. Hij liet zich niet uitgraven. Hij had zich diep, heel diep vastgegrepen met zijn lange, lenige wortels in de Hollandse bodem en op geen enkele wijze zou hij zich laten bevrijden. Zeer tegen de gewoonte van de schoonvader in moesten jullie na een paar uur opgeven. De bamboe bleef waar hij was en jullie gingen met lege handen naar huis. Op de terugweg belandde je in de file.