'Verveeld'

We wilden met zijn tweeën weg. Eerst dachten we Antwerpen. Dat bleek vol te zitten. Toen werd het Gent. Maar op weg naar Gent dachten we waarom niet Maastricht? Minder ver, meer stad, en wat zou het, als je in bad zit? In Maastricht aangekomen stuitten we op 'hippe tentjes', en vonden we ook nog een 'heel leuk hotelletje' tegen een 'alleszins redelijke prijs' – met bad. Maar 's avonds, in een – alweer 'bijzonder sfeervol eetcafé' – aan het eind van de met asperges overladen dis, vroeg lieftallige ineens: 'Verveel je je?'
Ik: 'Hoezo?'
Zij: 'Je kijkt zo verveeld. Je doet zo verveeld. Je zit er zo verveeld bij.'
Ik: 'Hoezo? Ik zit gewoon een beetje uit te buiken.' Nu was het wel waar, dat ik nogal onderuitgezakt in mijn stoel hing, met een stukje plastic speelde, en al een tijdje niets gezegd had. Maar als ik zwijg, is dat wel zo rustig. Ook voor mezelf, trouwens.
Zij: 'Je bent snel verveeld.'
Ik: 'Dat wel, geloof ik. Maar jij bent ongeduldig. Misschien komt het op hetzelfde neer.'
In die argumentatie wenste zij niet mee te gaan. Ze was ervan overtuigd dat ik was verveeld, dus de avond was verpest. Daar veranderde ook een wandelingetje langs de Maas niets meer aan.
De volgende ochtend bij de koffie op het 'mooiste terras van Nederland' was alles weer koek en ei, en dat kon ook moeilijk anders.