Saddlebags

Tom Wolfe door Edward Sorel
Er zijn twee soorten schrijvers: zij die research doen voor hun werk, en zij die dat niet doen. Dan heb je nog twee schrijfstijlen, de zuinige en de wijdlopige. Tom Wolfe behoorde tot de eerste soort schrijver en hanteerde de tweede stijl. Zo'n combinatie heeft dikke boeken tot gevolg. De hard back van A man in full neemt in mijn boekenkast evenveel plek in als de bijbel. The bonfire of the vanities heb ik in pocket, maar dan telt die nog steeds 690 pagina's. Wie dat boek willekeurig openslaat leest ellenlange alinea's die eigenlijk uit een zin hadden moeten bestaan. Bonfire eindigt met een – lang! - fictief nieuwsbericht uit de New York Times. Een schrijver die geen research doet en zich bedient van de zuinige schrijfstijl, zou zijn roman nooit eindigen met een fictief nieuwsbericht.
Thematiek? Wolfe bedreef social satire. Dat is een genre dat in Nederland nauwelijks voorkomt; Hermans, bijvoorbeeld in Onder professoren, komt in de buurt; Voskuil wellicht ook. Wolfe is uit op het neerzetten van bepaalde sociale lagen van de bevolking, en mikt daarbij op de lach. In Bonfire schildert hij gedetailleerd en geloofwaardig het arrogante, verwende Wall Street wereldje van geldwolven en advocaten, maar hoewel Sherman McCoy van racisme wordt beschuldigd, wordt het nergens verontrustend. In A Man in Full wordt een self made zakenman in Atlanta onvergetelijk geportretteerd. Ik zal het woord 'saddlebags' nooit meer kunnen horen of lezen zonder te denken aan de oksels van Charlie Croker, als hij weer onder handen wordt genomen voor een financial work out. Toch bijt zijn tragiek niet.
Jay McInnerney en misschien Martin Amis horen denkelijk tot dezelfde school van schrijvers die zich uitleven in beschrijvingen. Soms lijkt het alsof ze daarmee willen laten zien hoe goed ze zijn ingevoerd in de materie. Maar dat is precies het probleem. Ze zijn zo druk bezig met het opbouwen van het decor, en het aankleden van hun karakters, dat ze voorbijgaan aan het drama.