Reportage

'Er zit een lijn in,' zei mijn gesprekspartner sinds '83 een paar keer, gisteren aan de biertafel bij Hesp, waar we hadden afgesproken om te spreken, onder andere, over Het dispuut, dat hij net uitgelezen had. Over wat hij er van vond, met name.
Vriendschap of de waarheid is een onjuist dilemma, een goede vriend kan de waarheid aan,
maar ik dacht wel: welke kant gaat die lijn op, waar hij het over heeft. Of blijft hij vlak, zoals de koers van een aandeel op de beurs waar geen leven in zit?
'Een stijgende lijn,' verduidelijkte hij, net op tijd. 'Bij FAKE was je misschien nog zoekend, Zalig uiteinde en Dagboek van een postbode hadden al meer focus, en dit, nou ja, is strak. Heel strak geschreven.'
We nipten aan onze speciaalbieren.
'Maar,' ging hij voort, voordat ik te zelfingenomen zou worden, 'ik zou wel wat meer psychologie willen. Wat meer Hermans. Dat je echt diep in dat karakter duikt. Nu is het een soort reportage.'
'Wat je bedoelt met Hermans begrijp ik wel en dat neem ik ter harte,' zei ik, 'maar reportage is dodelijk. '
'Ja, reportage... Dat neem ik terug. Vergeet dat ik dat gezegd heb. Vergeet het woord reportage.'
Ik probeerde het te vergeten. Ik wist dat mijn gesprekspartner sinds '83 zich sinds enige tijd probeert te bekwamen in het complimenteren; dit beschouwde ik als een onhandigheid. Hij zit niet voor niets in de muziek.
Hij had ook nog een vraag over het brilletje. Het brilletje van Mulder speelt een rol in de plot van Het dispuut; welke rol precies, mag de lezer zelf bedenken, zo luidde mijn antwoord. Deze lezer had een eigen theorie over dat brilletje. Een mooie theorie. Dat streelde me, als schrijver, en als vriend.