La fillette morte

Afbeeldingsresultaat voor la petite roque guy de maupassant folio


Hoe minder je meemaakt, hoe contemplatiever je wordt, en omgekeerd, bedacht ik in bed (in bed heb ik de beste gedachten, maar houd ze maar eens vast). Zou het kunnen dat een mens geen tijd heeft voor bespiegeling als haar geest in beslag wordt genomen door avonturen, nieuwe indrukken en keuzestress? Dat zou zeer zeker kunnen. Aangezien een schrijver is, wat zij schrijft, heeft dit ook ongetwijfeld zijn weerslag op haar schrijverschap. Een schrijver die veel meemaakt schrijft minder beschouwend proza, dan een schrijver die veel meemaakt. Je zou de literatuur kunnen indelen in boeken waarin veel gebeurt en boeken waarin weinig gebeurt. In de boeken waarin weinig gebeurt, wordt veel bespiegeld (is het niet expliciet door de schrijver, dan wel door de lezer). En omgekeerd. Gisteravond las ik een mooi boekje uit dat ik in Parijs had gekocht, La Petite Roque, een verhaal van Guy de Maupassant. Daarin gebeurt het volgende: een postbode ontdekt het levenloze lichaam van een jong meisje in het bos bij de rivier. De burgemeester wordt verwittigd, die op zijn beurt de dorpsarts, en ook de juge d'instruction (rechter-commissaris) erbij haalt. Men gaat kijken. Het meisje ligt er decent bij, slechts een klein beetje bloed. De médécin merkt cynisch op dat het spatje op haar gezicht door sommige vrouwen met opzet zou worden aangebracht, als mouche de beauté. De moeder van het meisje stort haar tranen. Enige tijd verstrijkt, de misdaad blijft onopgelost. Dan wordt de burgemeester, alleen in zijn kamer, nachtenlang geteisterd door hallucinaties. Door het raam in zijn kamer ziet hij het meisje, la fillette morte, telkens opnieuw, in alle gedaanten. Hij overweegt een kogel door zijn kop te jagen, want hij is schuldig, natuurlijk is hij schuldig, hij heeft haar verkracht en vermoord (dat laatste nadat zij weigerde zwijggeld aan te nemen, leren we in een flashback), maar hij durft het niet. Uiteindelijk besluit hij een brief te schrijven aan de rechter waarin hij alles bekent. Maar als hij die brief gepost heeft, slaat de twijfel toe, en wil hij alles terugdraaien. Hij smeekt de postbode die de bus komt legen, om hem de brief terug te geven, maar die weigert. Hij laat zich niet omkopen, ook niet voor honderdduizend francs. (Dat waren nog eens tijden.) De burgemeester trekt zich wanhopig terug in zijn kasteeltje; even later verschijnt hij aan het venster boven in de toren. 'Puis soudain, pareil à un nageur qui pique une tête, il se lança dans le vide, les deux mains en avant'. Meer heeft een schrijver niet nodig.