17. Deus ex machina



'Vindt u het ook niet vreemd, heer Wouters en heer Kamal, – laat u die kunstvoorwerpen even met rust, dank u vriendelijk – om mij te ondervragen en lastig te vallen en ter verantwoording te roepen, terwijl ik, of althans mijn vrouw, u heeft gebeld vanwege twee grote kale mannen die zich in ons huis bevinden, terwijl wij liever zouden hebben dat ze zich hier niet bevinden?'
Wouters snoof. Mijn oog viel op zijn misvormde oorlel. Hij had één misvormde oorlel, de andere was niet misvormd. Waarschijnlijk niet genetisch maar aangeboren. Of een ongeluk. Mogelijk een uit- of afgerukte oorbel, of, dat kon ook nog, was die lel door een kogel doorboord.
Kamal was twee stappen van de wandkast af gaan staan. Geen van beide agenten leek mij heel erg alert op enige onverwachte beweging van Tim of Tom, die nog altijd hun mobieltjes bepotelden. De mobiele verpozing, waaraan ik zelf uiteraard ook ten prooi viel (mits ik een telefoon had), kreeg bij hen iets infantiels, alsof ze een zuigfles beethielden.
Wouters borg zijn opschrijfboekje op. 'Heer, wij proberen de boel duidelijk te krijgen, dat is alles. Medewerking van uw kant wordt hierbij zeer op prijs gesteld.'
Toen gebeurde er dus weer iets waarvan je zou kunnen zeggen: kan niet, mag niet (volgens de wetten der vertelkunst), volstrekt onwaarschijnlijk, enzovoorts, 'en toch gebeurde het': door het openstaande raam vloog een drone mijn kantoor binnen. Hij zoemde kleine, beheerste rondjes onder het hoge plafond. Ik herkende er de hand in van Mikkel, de buurjongen, die ik wel eerder met zo'n ding in de weer had gezien, maar ik zei niets. Vijf volwassen mannen, twee met open mond (dat waren Tim en Tom, die zich hierdoor wel wat lieten kennen), staarden naar de drone als naar een wespachtige UFO.
De drone hing stil onder het hoge plafond, wierp een rookbom af en verdween weer door het raam. In no time vulde de hele ruimte zich met dikke rook. Dit was geen rookgordijn meer, maar een rook-donzen dekbed. Tim en Tom brulden door elkaar heen; iemand, ik dacht Kamal, hoestte. Dit alles gaf mij de gelegenheid om rustig door de geheime deur naast de open haard, zo een waar je een klein duwtje tegen moet geven om hem te openen, te ontsnappen naar het alternatieve trappenhuis.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn