Door de mand

Op luchthaven Fiumicino

'En, weer beter?' vraagt de juf met milde spot aan mijn negenjarige in de deurpost van het klaslokaal. 'Of heb je het leuk gehad bij opa en oma?' Waarna ze mij aankijkt: 'Dacht je dat wij jullie helemaal niet doorhadden?'
Ik kijk schuldbewust naar de grond. 'Ai. Hier valt geloof ik iemand door de mand.'
De juf lacht. 'Het begon ermee dat je eerst had gezegd dat je zoon aanstaande vrijdag niet mee zou gaan naar Artis. Maar wij  g i n g e n   vrijdag helemaal niet naar Artis.'
Ik knik. 'Mijn  d o c h t e r  zou naar Artis gaan,' corrigeer ik mezelf met terugwerkende kracht, en volkomen zinloos bovendien. Wie door de mand valt kan maar het beste zijn armen tegen zijn lijf aangedrukt houden, dan gaat het vallen sneller.
'We hadden al onze twijfels over de ziekmelding van jouw zoon, vrijdagochtend,' gaat de juf meedogenloos verder, 'maar toen wisten we  z e k e r  dat het een leugen was.'
'Ai.' Ik voel me als een passagier op de luchthaven die zijn pistool moet inleveren. 'Geef me je rekeningnummer, dan zal ik mijn liegboete voldoen. Jullie onderwijzers hebben het toch al zo zwaar.'
'Dat wordt dan een maandelijks terugkerend bedrag. Ha ha.'
Het schoolplein aflopend, ga ik in gedachten terug naar de bewuste vrijdagochtend waarop Het Grote Complot zijn hoogte-, dan wel dieptepunt beleefde. Sowieso is het ingewikkeld om een leerpichtige (de negenjarige) en een nog niet-leerplichtige (de vierjarige) te managen op dezelfde school, maar vooral waar het hun verzuim betreft. Die van vier neem je zo mee, daar kun je eerlijk vertellen dat de kids naar opa en oma gaan voor een logeerpartij, opdat de ouders eindelijk ook eens een weekendje kinderloos naar Rome kunnen om het intimiteitsdeficiet terug te dringen, maar die van negen, ja daar moest, dachten wij, nog even een Kleine Witte Leugen voor worden verspreid. Hetgeen nog niet meeviel, telefonisch vanaf het vliegveld. 'Wat zijn dat voor geluiden daar op de achtergrond?' stelden we ons voor dat de conciërge zou denken. Of: 'Bellen ze vanaf de WC?' Enzovoorts, enzoverder tot in de eeuwigheid amen.
Wat blijkt? We hadden gewoon kunnen zeggen dat we 'iets speciaals' hadden. (Vroeger noemde mijn moeder dat in haar excuusbriefjes aan de school dat 'wegens omstandigheden'.)
Eerlijk duurt niet alleen het langst, de meeste leugens zijn niet eens nodig.