80. Life is fragile, when to panic? (V)
79. Life is fragile, when to panic? (IV)
![]() |
Marcel Duchamp, Schakers |
'En,' vroeg Frederik toen ik thuis kwam. Hij lag te lezen op de bedbank, zoals wel vaker. Ik lag ook vaak op de bedbank buiten bedtijden, maar als hij het deed irriteerde het me.
'Wat en,' zei ik, geprikkeld. Ik liep meteen door naar de keuken om het restje thee uit de thermoskan weg te gooien, de paaseitjes had ik zelf opgegeten. Ik zag dat Frederik nog geen aanstalten had gemaakt om eten te maken. Dat zou dan wel weer sushi worden. Maar goed, Lester hield ervan. Hij at vanavond bij ons, zat waarschijnlijk op zijn kamer te gamen, zijn enorme ski-jack hing aan de kapstok.
'Is ie kapotgevroren, die Paradiso-zwerver van je, of ligt ie lekker op de Jan van Galenstraat te chillen?' Het woord chillen kon Frederik niet uitspreken zonder spot, sowieso was het moeilijk voor hem om ernstig te zijn over ernstige zaken, zoals die betreffende leven en dood.
'Hij maakt het uitstekend. Morgen ga ik met hem schaken op het Max Euweplein.'
'Schaken?' Frederik kwam omhoog uit de bedbank en fatsoeneerde zijn kleren. 'Sinds wanneer kun jij schaken?'
'Dat je mij nooit hebt uitgedaagd wil niet zeggen dat ik jou niet van het bord zou kunnen vegen.'
'Hij wil je dus schaken,' mompelde Frederik geamuseerd. 'Dat wordt nog wat.' En: 'Schaken. O ja. Tuurlijk. The Queen's Gambit en zo.' Nog weer iets later, terwijl hij een glas wijn inschonk voor zichzelf: 'Eline Roebers, Jorden van Foreerst. Ik snap het. Hij leest nog kranten, die dakloze van je. Dat siert hem. Maar daar heeft hij natuurlijk ook alle tijd voor.'
Op weg naar huis vroeg ik me af hoeveel details van mijn bezoek aan de buitenslaper ik zou delen met Frederik, maar na deze opmerkingen besloot ik er helemaal het zwijgen toe te doen. Hij was mijn verhaal niet waard. Het was nog niet zo'n dramatisch verhaal, dat geef ik toe, maar toch: een verhaal.
De dakloze diplomaat. Dat klonk best goed, misschien iets te veel alliteraties, ook al was het niet helemaal waar. Toen ik het intranet van BZ afzocht op zijn naam, kon ik niets vinden. Ik vermoedde dat hij nooit was uitgezonden. Hij had nooit in dat afgrijselijke gebouw in Den Haag papier hoeven schuiven. Nooit volstrekt zinloze discussies over kwesties die ons niets aangingen hoeven bijwonen. Hij was opgehouden diplomaat te zijn voordat hij het was geworden, de beste diplomaat denkbaar.
Google, FB noch Twitter of welke 'social' dan ook kon me iets vertellen over het privéleven van Lukas. Het enige wat ik uit hem had gekregen was dat hij veel gereisd had.
Maar hebben we niet allemaal veel gereisd in ons leven – sommigen van ons, zoals Frederik, zonder zelfs maar van het pluche af te komen?
'Vannacht gaat het flink vriezen,' wist Lester aan tafel, zijn mond vol met sushi. 'Zo'n koudegolf hebben we al lang niet meer gehad.'
'Het weerbericht is voor de boeren,' sneerde Frederik die zelf inderdaad het tegenovergestelde was van een boer, hij behoorde tot de bevoorrechte chattering class, die nauwelijks verplichtingen had of de deur uit hoefde, zich nooit in het zweet hoefde te werken en toch een heel aardig maandinkomen opstreek.
Wat er boven zijn overlijdensadvertentie moest komen te staan, was nog niet helemaal duidelijk.
Ik had graag gewild dat het anders was, maar Frederiks inkomen maakte voor een groot deel mijn levensstijl mogelijk. Het was alweer drie jaar geleden dat ik terugkeerde uit Amman, mijn laatste post, en ik wist niet of ik ooit nog ergens heen mocht. Het hele circus van buitenlandse vertegenwoordigingen werd langzaam maar zeker afgebroken, tot er niets meer van over was.
In bed liggende naast een in diepe slaap verkerende, zuchtende en steunende Frederik, probeerde ik, niet ongelijk The Queen's Gambit, alvast enkele openingen uit op het plafond van mijn verbeelding.
78. Life is fragile, when to panic? (III)
77. Life is fragile, when to panic? (II)
76. Life is fragile, when to panic? (I)
75. Harry Harakiri
74. De laatste ex-pat van Amsterdam
73. Naomi & Naoki
![]() |
Yani Sheng: Play Time |
72. Hoe zou het de nymfomane van New York vergaan?
![]() |
Joan Miró: La Présidente nymphomane |
Mary heette ze, Mary Manteca. Een pseudoniem, denkelijk; ze noemde zich dichteres, maar dat is geen beschermd beroep. Tot ik haar leerde kennen, ik weet niet meer hoe, had ik eigenlijk nog niet met nymfomanie te maken gehad, voor mij kon een ongetemde seksuele lust tot dusver alleen met het mannelijk libido in verband worden gebracht.
Noem me onervaren.
Ik lees net dat nymfomanie niet meer mag, je moet nu zeggen compulsief seksueel gedrag, dus overal waar ik n. schrijf, lees csg. Ik lees ook dat nymfomanie vaak optreedt bij anorgasmie, en dat nymfomanie mogelijk een fictie is ontsproten aan het hyperseksuele mannelijke brein, maar ik dwaal af.
Je zag het niet aan Mary af. Ze was tenger, rank, pezig. Make up deed ze niet aan, beschouwde ze als een ziekelijk uitvloeisel van het cosmetisch industrieel complex (dit verzin ik, maar het klinkt goed). Ik herinner me dat ze zeven piercings had, op onverwachte plekken (bijvoorbeeld een in haar nek en een in haar tand). Kleine, 'snelle' borsten, dito billen. Kleine grote labia, grote kleine labia. Veel vocht. Ze deed niet aan sport, ze at gewoon weinig. Zeg maar niets. Mary was zo iemand die je nooit zag eten, die je je niet kon voorstellen met eten voor zich, laat staan in haar mond. Thee drinken deed ze wel de hele dag (thee is misschien ook de preferente dichtersdrank, zeker voor dichters zonder inkomen). Ook voor andere dingen behalve seks liep ze niet warm, behalve schrijven dus. Dichten. Ik weet niet of ze een goede dichteres was, maar ze was wel origineel, wat je niet van alle dichters kunt zeggen. Ze was notoir, maar 'dus' niet alleen om haar gedichten, vooral ook om haar sexually predatory gedrag, nogmaals: gedrag dat je, zeker sinds Cosby, Weinstein, Epstein c.s., eigenlijk vooral associeert (ik althans, maar wie ben ik), met mannen.
Ze zat niet in de business voor zover ik weet. Lust was voor haar geen verdienmodel maar een levensstijl. (Ik vermoed dat ze, zoals wel meer mensen in het literaire veld, deels onderhouden werd door vermogende ouders.)
Mary was zo iemand die zich niet liet verleiden, die niet leuk ging daten, on- of offline, of andere vormen van moderne romantiek bedrijven. Dat was allemaal onzin en tijdverlies.
Ze besprong je en verslond je. Daarna wilde ze eigenlijk zo snel mogelijk weer alleen zijn, als hetgeen wat ze deed kon worden aangeduid als een gemeenschappelijk project.
Mary, hoeveel woorden heb ik nodig om dit duidelijk te maken: kennelijk nogal veel, verlustigde zich aan haar sekspartner. Vergrijpen is een ander woord, maar gezien de meestal fysieke overmacht van mannen, misschien niet van toepassing, maar bij Mary wel.
Ik vraag me af of er nog een me too-golf komt, een me too-golfje, goed: een paar me too-spetters, van mannen die vrouwen aanklagen aan wie ze ten prooi zijn gevallen, door wie ze op onheuse wijze zijn enzovoorts. Ik verwacht die golf niet spoedig.
Ik wil haar googelen, Mary, maar ik wil haar ook niet googelen. Ik ben bang voor teleurstellingen. Ik hoop dat ze nog steeds een nymfomane is, ik hoop dat ze nog steeds mannen bespringt en verslindt, dat stond haar goed. Ik zou het erg jammer vinden als ze (gescheiden, dat natuurlijk wel) moeder van twee kinderen is in Maplewood, New Jersey, of als ze ALS heeft en haar dagen doorbrengt in een rolstoel wachtend op de dood (maar daar wel dan weer heel pregnant, of in elk geval origineel over dicht), of op een andere wijze haar nymfomanie in de prullenbak heeft gegooid, in de ijskast heeft gezet of in de garage heeft opgeborgen achter de niet gebruikte work out machines.
Ik zou Mary een email kunnen sturen en vragen of ze al is begonnen aan haar memoires.
Ik zou dit ook niet kunnen doen.
Misschien is de vraag hoe het de nymfomane vergaat interessanter dan het antwoord.
71. De beoogde uitgever, de man die uitgleed, de man met de gitaar op zijn rug en de bezorgde dochter
![]() |
Fosco Maraini |
De man die uitgleed was op weg naar zijn beoogde uitgever. De uitgever was te voet, de man die uitgleed was op de fiets. Ze hadden een afspraak, maar kwamen elkaar een uur eerder al op straat tegen. Ze wuifden. De uitgever ging zijns weegs na het wuiven, te voet over de gracht, en de man die uitgleed die gleed, nou ja, uit.
De man die uitgleed had niet alleen slechts een hand aan het stuur, maar belangrijker, hij had zijn blik niet gericht op de weg, waardoor hem ontging dat zijn voorwiel, preciezer: voorband, het ijzer van de tramrails in het asfalt opzocht. Let wel: het ging hier om wegens werkzaamheden dichtgemaakte tramrails. De band van de man ging dus niet zozeer in de rails en zo met de rails mee – het vrijelijk fietsen bemoeilijkend – maar schoof over het beijzelde ijzer weg.
De man die uitgleed lag op de grond, onder zijn fiets. Hij had niet eens de kans gekregen om zijn slippartij te corrigeren, of op te vangen of zelfs maar te zien aankomen. Zijn rechterknie was geblesseerd. Een man met een gitaar op zijn rug stopte en toonde belangstelling maar maakte geen aanstalten om van zijn fiets te stappen en bijvoorbeeld de man die was uitgegleden weer op de been te helpen. Dit was ook niet nodig. De man met de gitaar op de rug bood morele hulp aan door er te zijn, niet onverschillig te zijn, houdingen waarvan inderdaad een zekere troostende werking uitging.
Ik heb pijn, dacht de man die uitgleed, maar ik geloof ook dat mijn lichaam stofjes aanmaakt die die pijn verzachten. Pijn is een ervaring, dacht hij ook nog, dus ik ben een ervaring rijker. En: wat zei Wittgenstein ook alweer over pijn? Dat er over pijn niet te communiceren was? Nee.
De man die uitgleed bedankte de man met de gitaar op zijn rug voor zijn steun en beiden vervolgden hun weg.
Later, toen de man die uitgleed bij zijn beoogde uitgever zat, besloot hij niets over het voorval te vertellen.
Toen hij thuiskwam en zijn broek afstroopte stelde hij als een klein kind vast dat de pijn die hij had gevoeld ook terecht was gezien de schade toegebracht aan zijn huid.
Zijn jonge dochter was onder de indruk van het bloed en wilde hem verplegen. Maar hij zei: het is al opgedroogd. Met haar kleine vinger durfde ze de schaafwond te betasten.
De man die uitgleed was op meer dan een manier gelukkig.