Niet de bui die de okeren grond vermoddert
En de twintig tinten groen sfumato vervaagt
Niet de lobbige wolken
Of de rukwind in de nacht
Niet het roodgekleurde blad van de parasiet
Om de stam van de pijnboom
Niet de hornaar
Die zich te goed doet aan het rotte fruit
Maar het melancholische balken
Van de ezel achterin de wei
Als de hoorn van een scheepje
Dat nooit meer wegkomt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn