Een gevorderde bedelaar kruist het pad
Van drie nonnen in lichtbruine habijten
Hoopvol houdt hij zijn hand op
Zij lopen door
Een jongen leunt tegen een meisje
Die weer leunt tegen een balustrade
Zij brengt haar gezicht naar het zijne
Hij geeft haar een lik
Twee modieuze vrouwen paraderen voorbij
Zorgelijk voor zich uit kijkend
Allebei houden ze een kooi in hun handen
Met daarin een angstige poes
À l’aperitivo zit een jongensachtige grijsaard
Schuin aan een tafel te schrijven in een schrift
Hij overhandigt het schrift aan de vrouw tegenover hem
Die het zonder commentaar overleest en opbergt
Een man in een bodywarmer staat pontificaal te beeldbellen
Nadat hij op demonstratieve wijze
In een panatella de brand heeft gestoken
En hoest
Nonna – strooien hoed op, nekkraag om –
Aan de schuifel op afgetrapte mocassins
Wordt ondersteund door een stok en een jongere vrouw
Tegen wie ze dankbaar fulmineert
Een Zweedse ongenaakbare bionda
Laat zich op het afgeladen terras
De oren van het hoofd kletsen
Door een kleine Italiaan
Ruimschoots gepensioneerde mannen
Die net bij de kiosk hun Repubblica hebben gehaald
Beginnen op de terugweg al verlekkerd
De voorpagina te lezen
Een man met knopen in zijn warrige haar
Draait rondjes om het blok op dofzwarte schoenen
En profeteert, met een wijsvinger tegen zijn oor,
Op luide toon alle mogelijke onheil
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn