1.
Mijn moeder is ziek.
Ze is nog nooit ziek geweest.
Wij verzorgen haar.
2.
Jongste. Lieveling
van haar vader die jong stierf.
Scherp. Hart op de tong.
3.
Ontmand, ontmanteld.
Mensenmens. Boeken. Drukte.
Vrijheid maakt eenzaam.
4.
Ziek van dit verdriet.
Koortsachtig hoest-snotteren.
Waarvoor leef ik nog.
5.
Mamma mag niet gaan.
De bomen staan vol in bloei.
Een nieuw hoofdstuk wacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn