Jean Baptiste Siméon Chardin |
Na tweeënhalf uur in de ochtend te hebben gebuisd en met de belofte om later vandaag ook nog een 'k-film' te gaan bekijken, plus het vooruitzicht van een speelafspraak met haar vriendin, eist de zesjarige de iPad op, 'of anders je telefoon'.
Ik weiger. Over een kwartier stappen we op de fiets naar haar afspraak; die tijd zou ze zonder scherm moeten kunnen doorbrengen.
'Wat kan ik doen?' vraagt ze.
'Niks. Niksen. Niks mis mee. Het is maar voor vijftien minuten.'
Ze grist mijn telefoon van het tafeltje. Ik trek hem op tijd weer uit haar klauwtjes.
Ze begint te huilen, vrij hard zelfs voor haar doen.
'Wil je op je kamer gaan huilen, ik probeer een gesprek te voeren met je broer.'
Ze stampvoet, briest, maar ik houd voet bij stuk.
'Wat kan ik DOEN?' Ze klinkt wanhopig.
'Misschien wil je broer een spelletje met je doen.' Ik vlucht naar de keuken.
De informaticus blijkt bereid, aardig van hem, een potje met haar te kwartetten.
Krijgt ze toch weer haar zin; daar is ze goed in.
Als ik haar naar haar vriendinnen-afspraak fiets, vraag ik me af of die continue prikkelbehoefte iets is van haar leeftijd, iets van deze tijd of van de vakantietijd. Waarschijnlijk van alle drie iets.
Nietsen raakt uit de mode.
Een gemis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn