Arin Rungjang: Golden teardrop |
Niet onaangenaam, reizen per Thalys eerste klas naar Rotterdam Centraal, je zoeft door het saaie edoch lieflijke Noord-Franse landschap, iedereen spreekt op gedempte toon, hier is een vlotte medepassagier die fotomodel zou kunnen zijn, daar leest iemand een echt boek; het gratis verstrekte poppenflesje wijn helpt om de pijn van het Parijs achterlaten te verzachten. Maar dan: hollen naar perron 16 voor de overstap op de Sprinter naar Amsterdam. Geen beenruimte, lawaaivolk, stampij, het ene na het andere vochtige en tochtige stationnetje dat je doet afvragen waarom je er ook weer voor 'gekozen' hebt om je leven te leiden in deze zompig-grimmige uithoek temidden van half-analfabete, fantasieloze schreeuwlelijken. Gelukkig word je, op het eiland Amsterdam, afgehaald van het station, door je geliefden, je dochter! Ze heeft je, vanaf pakweg honderd meter, het station uit zien komen en begint te rennen. Je zet je bagage neer en spreid je armen. Kom maar schatje! Ik heb jou ook gemist, wat heerlijk om je terug te zien! Ze rent, zo hard als ze kan, met stampende schoentjes om haar broer bij te houden, zij moet er als eerste zijn! Gelukkig beschik je over twee armen. Een arm voor elk kind. De zoon zal aankomen in de linkerarm, de dochter in de rechter. Maar je heb iets over het hoofd gezien: je knieën. Die steken, door de gehurkte houding, vooruit. Je dochter stoot zich keihard aan de uitstekende knieën en zet het op een brullen. Van weerzien naar troosten in tien seconden. Later, toch nog, op de familietoren, nadat de zoon ook emotioneel is geweest over een onrechtvaardigheid, twee schitterende tranen bungelen plagerig lang als parels onderaan zijn oogleden, het warme onthaal.