Verstoring
Gisteravond, bij de monoloog Montyn die acteur Yorick Zwart hield in Saskia's Huiskamer, waar we op uitnodiging van Jans weduwe, Hi-en, samen waren gekomen, werden we opeens ruw gestoord in ons semi-geheime samenzijn. Terwijl we met een man of dertig, gezeten aan een lange tafel, aandachtig luisterden naar Yoricks theatrale versie van Montyns nog altijd krankzinnige verhaal, geënt op Dirk Ayelt Kooimans gelijknamige roman, klonk er gelal vanaf de Albert Cuyp. Een stel gabbertjes, zag ik door het grote vensterraam, was doende met een brommer op de stoep, ginnegappend, stoned of dronken. Ze leken niet van plan weg te gaan, omdat er toevallig daarbinnen iets gaande was dat stilte vereiste. Ik stoorde me niet alleen aan hun geluid, ik stoorde me ook aan hun moedwil en daar ging het fout. Ik dacht aan een uitspraak van Yorick/Montyn, dat van alle ontberingen afstomping en onverschilligheid de ergste zijn. Toen is er kennelijk een stofje in mijn hersenen aangemaakt, dat een serie pulsjes in gang zette, waardoor ik opstond van mijn stoel, zachtjes de deur opende naar de straat en siste of het wat zachter kon. 'We zijn hier bezig.' Ik sloot de deur en ging weer zitten. Of mijn actie het gewenste doel had bereikt, werd niet lang daarna duidelijk. 'O, we moeten weer stil zijn ha ha!' brulde een van de jongens door het raam naar de zwijgende menigte. 'Voor een of andere vergadering. Boeien!'