Overeenkomsten met de werkelijkheid berusten louter op toeval

De zaak Brandt Corstius vs Van Dam, in casu Barend & Van Dorp, een zaak van edele moed, dan wel grenzeloze naïveteit, maar die liggen wel vaker dicht bij elkaar, bracht bij mij een bepaalde passage, een zekere scene, uit een niet zo heel lang verschenen ontwikkelingsroman in herinnering. Hier was een puber het slachtoffer, in plaats van een twintiger, maar voor de rest gaat de vergelijking  – drogering + gedwongen orale seks = weinig romantiek – behoorlijk goed op. Laat klager er zijn voordeel mee doen. Tot verhoging van het juridisch drama ben ik bereid tot een voordracht in de rechtszaal.

Charlie pakte me bij mijn schedel en duwde mijn mond in de richting van zijn kruis. Vervolgens maakte hij wat overdreven stootbewegingen en begon, nogal voorbarig vond ik, te kreunen als een hond.
(...)
'Komt er nog wat van?'
Voorzichtig deed ik wat er van mij verwacht werd, omdat ik dat in mijn leven tot dan toe altijd had gedaan.
(...)
Charlies kale balzak schokte tegen mijn kin. Hier moest zijn zinloze zaad in zitten. Charlies zaad, dat nog nooit tot voortplanting had geleid, vermoedelijk, tot nooit iets anders dan genot.
(...)
Als ik al iets voelde, dan was het walging, en niet alleen omdat Charlie tegen mijn huig stootte, in een al dan niet bewuste poging antiperistaltische reacties op te wekken in mijn slokdarm.

Enzovoorts, enzoverder tot in de eeuwigheid amen.