Er valt veel, heel veel, te zeggen voor een winterslaap. Een copieuze maaltijd, flink innemen, misschien nog wat dansen in de zitkamer, vrijen, dat ook, en dan deuren op slot, onder de eendendons tegen elkaar aanrollen, stekker eruit, en dan rond april weer wakker worden.
Wat gaan we missen? Van alles, ongetwijfeld. Maar ook, naar alle waarschijnlijkheid, niet zo gek veel.
Een winterslaap is 'dus gewoon een heel goed idee', vinden wij, maar onze lichamen zijn er niet klaar voor, en – een groter bezwaar –, we zijn niet alleen.
Er moeten monden worden gevoed, tanden gepoetst, konten geveegd, badjes gevuld, scholen befietst (veel), tafels geoefend, instrumenten bespeeld (liefst elke dag), voetbalwedstrijden gespeeld, schommels geduwd (lang en hard), sinterklaasjournaals klaargezet, -liedjes gezongen (steeds vaker als afleidingsmanoeuvre), schoenen gevuld (Albert Heijn!), wantjes bij elkaar gezocht, mutsen over hoofdjes getrokken, lippen ingesmeerd, fietsen van het slot gehaald, riemen rond kinderzitjes vastgesnoerd, Legobijbels voorgelezen, pleisters geplakt (voor de sier), partijtjes bezocht, iPads afgepakt, nagels geknipt, speldjes ingedaan (en weer uit), luiers gekocht (helaas nog steeds), haren gewassen, plannen gemaakt (altijd), afspraken afgezegd (dikwijls), pokemonkaarten bij elkaar gezocht, huilbuien uitgezeten en in het algemeen minuten, uren, dagen en nachten aandacht geschonken aan nakomelingen, die – ik heb het ze niet gevraagd maar ik denk dat ik het antwoord wel weet – n i e t s zien in een winterslaap.