Hokken

Sinds ik mij tijdens de Grote Vakantie in een vlaag van verstandsverbijstering had laten ontvallen dat het wellicht leuk zou zijn om aan de Amsterdamse Rivièra ook kippen te nemen, word ik door de peuter en de achtjarige gecornerd om een kippenhok aan te schaffen. Prima, ze willen best accepteren dat ik nog andere plannen heb, en vooral ook bedenkingen bij het kippenplan, maar eerst moeten we naar de winkel voor het kippenhok, dus voor ik het weet sta ik in de Intratuin, een winkel die ik doorgaans probeer te mijden, en luister naar een medewerkster die niet onvriendelijk maar beslist zonder enthousiasme uitlegt welke typen kippenhokken er zoal zijn en wat ze kosten. Om met het laatste te beginnen, ik stijger nogal bij prijzen van rond de 300 euro voor een paar plankjes en wat gaas, want dat is toch wat een kippenhok in de grond behelst, schat ik zo in, met mijn, toegegeven, beperkte, kennis van kippen en hun habitat. Ik besef dat ook de markt voor dierenbehuizingen er een is die wordt beheerst door vraag en aanbod  en constante innovatie om de concurrentie voor te blijven. Een van die hokken heeft twee slaapkamers. Dat lijkt me wat teveel van het goede. De twee kippen die ik maximaal in mijn achtertuin tolereer, zullen het met één slaapkamer moeten doen. Van de dameskerk dus. (En eieren leggen anders zwaait er wat.)
Bij de firma Ranzijn dwalen mijn gedachten af naar de geprononceerde achillispezen van de medewerkster die mij voorgaat de trap op naar de mezzanine, waar een schappelijker geprijsd kippenhok staat.
De driejarige en de achtjarige bestuderen een vogelkooi waar ze zelf makkelijk in zouden passen; erin en eruit door het krappe deurtje wordt wel een beetje proppen, maar dat is een kwestie van oefenen. 'Die kopen we,' zeg ik tegen de achtjarige. 'En dan stoppen we daar jouw zusje in.'
Dat lijkt ze wel wat.