Collega

'Kijk pappa, een collega!' riep mijn zevenjarige geestdriftig, wijzend op, inderdaad, een collega op het trottoir, die zijn routine even onderbrak om mij welwillend toe te knikken; meewarig misschien toch ook wel. Ik knikte terug. De collega was mij al eerder opgevallen, in het park: een vermoeide man van middelbare leeftijd. Wat deed hij in het park? De enige reden die ik kon bedenken was dat hij van het park hield, maar zo bewoog hij zich niet voort. Hij duwde zijn postboy zoals een dakloze een boodschappenwagentje met junk. Hij hield zijn armen gestrekt, zijn blik op de grond gericht. Veel plezier leek hij aan deze gratis walk in the park niet te beleven, maar een shortcut kon het vanwege de kronkelende weg ook niet zijn. Ik wilde hem aanspreken, deze collega, maar wat had ik tegen hem moeten zeggen? 'Hallo, ik heb vakantie?' Dat klonk tamelijk debiel. Dus ik zweeg en liep verder. Nog net zag ik hoe hij bijna werd aangereden door een haastig Deliveroo-wichtje.