skip to main |
skip to sidebar
Het kogelgat fascineert me. Als ik Hasso's bleke
hoofd – het Hitlerhaar zit nog altijd intact – voorzichtig kantel door
aan het hoofdkussen te trekken, komt de exit-wond mooi in beeld. Ik ben
blij dat ik aan deze verwonding part noch deel heb. Het geeft een vreemd soort
voldoening om leed dat men niet heeft berokkend te aanschouwen. Het is
iets anders dan leedvermaak. Er komt geen sadisme aan te pas, geloof ik.
Het is voyeurisme in de lijn van de kijkfile en het omstanderseffect.
Leed is fascinerend punt. Dat het leed mijn indringer is aangedaan is
een cadeautje van het noodlot. Ondertussen heb ik er wel een probleem
bij, maar dat kan wachten, en trouwens, ik heb er ook een Geige bij. Nog
een cadeautje. Per saldo kom ik er dus niet zo slecht vanaf,
op deze vroege grijze ochtend in Berlijn. Ik heb slechtere ochtenden
meegemaakt, grijzere en vroegere, hoewel waarschijnlijk niet zulke bizarre. Zelfs niet in
Damascus. Net als ik mezelf wil feliciteren met de goede afloop, naar
omstandigheden, voel ik mijn darmen stuipen, een vlaag die zich door
mijn slokdarm omhoog pompt, maar als ik naar de WC hol, en boven de pot
ga hangen, is de produktie nihil. Vals alarm. Story of my life. Eerst
maar eens douchen, denk ik, aankleden, koffie drinken en daarna een foto
van het lijk maken. Je weet nooit waar het goed voor is.
"Het geeft een vreemd soort voldoening om leed dat men niet heeft berokkend te aanschouwen." En: "Leed is fascinerend punt." OK, maar 'punt'? Heeft die voldoening ook niet te maken met juist die vreemde mengeling van onschuld én betrokkenheid, met de nabijheid van de catastrofe die een appèl doet op meeleven maar tegelijkertijd de omstander niet schuldig maakt aan het ongeluk zelf?
BeantwoordenVerwijderen