Knalfuif

De Verrukkelijke en de Inschikkelijke verschenen volgens afspraak met hun Venetiaanse maskers op het Schrijversbal.
De Verrukkelijke droeg een draadmasker, de Inschikkelijke een schaakmasker. Het viel nog niet mee om het lint, waarmee de maskers moesten worden bevestigd, niet met het eigen haar te verknopen.
De Verrukkelijke en de Inschikkelijke baanden zich een weg door de menigte naar de dansvloer. Alle gasten waren ongemaskerd. Kwetsbaar. Naakt. Gewillige prooien in afwachting van hun afstraffing.
De Verrukkelijke liet haar zweep knallen ten teken dat de performance op het podium, een vrouw die iets murmelde in een microfoon, ten einde was.
De Inschikkelijke rukte de man die verantwoordelijk was voor de muziek vanachter zijn draaitafel vandaan en sloot hem op in de rookkamer.
Het was doodstil. Iedereen keek naar de Verrukkelijke, in afwachting van haar bevelen.
Broek uit! riep ze opeens tegen Jelle Brandt Corstius, die nietsvermoedend aan de bar stond.
Waarom ik, riep Jelle Brandt Corstius, er zijn nog zoveel anderen! Overal instemmend geknik.
Tomas Ross kwam naar voren, knoopte zijn broek los, liet hem op zijn enkels vallen en zei: en dan?
De aanwezigen hielden hun adem in.
Onderbroek, Ross, zei de Verrukkelijke, nogmaals met haar zweep knallend, denk je dat ik daar intrap? Tomas Ross schoof langzaam, aarzelend, om zich heen kijkend op zoek naar bevestiging, zijn onderbroek naar beneden.
Het was een rode Schiesser.
Die knallende zweep deed het goed op het Schrijversbal, je kreeg er dingen mee gedaan.
Boeien! riep ze tegen de Inschikkelijke.
De Inschikkelijke nam een tie wrap uit zijn zak, en bond deze om de geaderde, behaarde, welvarende polsen van Tomas Ross. Die zou voorlopig geen boeken meer schrijven, ging het door zijn hoofd.
Lik de muiltjes van Maartje Wortel!
Tomas Ross gehoorzaamde. Mensen die een foto probeerden te maken, of een film, kwamen bedrogen uit, want het Schrijversbal had bij de ingang de lens van hun telefoon afgeplakt.
De Inschikkelijke boog voorover naar de Verrukkelijke, kuste haar enkele keren op de mond, als om haar tot rust te brengen, hun maskers botsen zachtjes, en fluisterde toen: 'We moeten gaan. De oppas wacht.'



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn