Natuurlijke vijanden

Voor haar verjaardag had ik mijn dochter vier spinnen gegeven en een vlieg. Het idee was voor elk jaar van haar leven een spin, en, om die spinnen ook wat te doen te geven, een vlieg. Ze was er blij mede. Het waren flinke spinnen. Ze waren zu haben, zoals dat heet; ze wachtten op de ochtend van haar verjaardag aan het plafond in hun respectievelijke webben tot iemand ze zou pakken. Toen ik ze gepakt had, dat wil zeggen gevangen in een doorzichtig plastic bakje, want wat heb je aan gevangen spinnen als je ze niet kunt zien, kwam ik ook nog een vlieg tegen, alsof het afgesproken werk was, die dacht onzichtbaar te wezen op een verdord blaadje in het gras. Ik greep hem Obama-like uit zijn comfort-zone en voegde hem tot mijn verbazing zonder morsen (geen van de spinnen morste uit het bakje bij opening) bij zijn natuurlijke vijanden. Nu werd het spannend, dacht ik, maar het werd niet spannend. Er gebeurde niets. Na wat paniekerig op en neer getrippel van de spinnen, gingen ze als vleermuizen aan het plafond van het bakje hangen en verroerden zich niet, alsof ze in een winterslaap zaten. De vlieg ondertussen verschool zich onder het blaadje. Na de verjaardag van mijn dochter mocht ik de diertjes weer vrijlaten. De spinnen snelden er vandoor, maar de vlieg niet. Hij zat vast in een stukje meegekomen web.