Fietsendiefstal

Eerst werd de fiets van mijn gymnasiast gestolen. Voor CS, terwijl hij aan een ketting lag. Nu heb ik over het algemeen niet zoveel met spullen, maar deze fiets, een cadeau voor zijn zestiende verjaardag, was toch wel een bijzonder geval, en niet omdat hij zo duur was. Hij was helemaal niet duur, en toch mooi. 'Ik wou dat ik zo'n fiets had gehad op jouw leeftijd,' zei ik tegen mijn gymnasiast (iets te vaak, wellicht).
Hij had zelf ook de p in, dat hij gestolen was. We hebben onmiddellijk een vervangende fiets voor hem geregeld, maar dat kon natuurlijk lang zo'n mooie niet zijn.
Daarna werd zowel de trapfiets als de loopfiets van mijn dochter gestolen. Die stonden al maanden, misschien een jaar, gezamenlijk voor de deur bij het bankje, gebroederlijk aan elkaar vastgeklonken met een cijferslot dat een kind open kon maken. Een symbolisch cijferslot. Zo van: ja, je kunt die fietsjes zo meenemen, heel moeilijk is dat niet, maar laat dat nou, want ze worden gebruikt door een kind.
Welnu, die boodschap kwam niet over. De dief/dievegge dacht waarschijnlijk: iemand die de fietsjes van zijn kinderen symbolisch op slot zet, hecht weinig waarde aan die fietsjes/ kan zich gemakkelijk nieuwe fietsjes veroorloven.
Nog waarschijnlijker is dat hij/zij helemaal niets dacht.
De eerste kennismaking van mijn kinderen met de Slechtheid van de Grote Stad.