Dialoog

Sport verbroedert, hoewel slechts ten dele en op onvermoede manieren. Vanochtend zat ik op een bank in de zon op de voetbalclub naast de vader van, zo bleek, de topscorer van de tegenpartij van mijn zevenjarige. De man droeg een casual jasje, had een pleister om zijn vinger en een soul patch onder zijn onderlip. Als u hieruit afleidt dat hij een Nederlander is met een migratie-achtergrond, dan heeft u goed gegokt. Ik gokte verkeerd door een gesprek aan te knopen met: 'En, voor Erdogan gestemd?'
'Ik ben van Marokkaanse afkomst,' antwoordde de man, terwijl hij ging staan om het eerste doelpunt van zijn zoon te bejubelen.
Ik putte me uit in excuses over mijn blunder, maar hij wuifde die weg, en begon aan een mini-college over het Ottomaanse rijk, dat damals strekte tot aan Marokko, en daarna over het Moorse rijk, dat zo'n beetje de hele Maghreb besloeg en nog tot in de middeleeuwen de baas mocht spelen over de Spanjaarden. 'Daaruit is het huidige Marokko ontstaan,' vatte hij vergenoegd samen.
Stiekem hoopte ik dat hij geen moslim was. Maar hij was wel moslim, zij het een verlicht moslim, werd hij niet moe uit te leggen.
Ik wilde hem geloven.
'Bent u christen?' vroeg hij mij. Ik antwoordde dat het weinig zin had te ontkennen dat ik dat was, dat de vraag of ik wel of niet gelovig ben, er nauwelijks toe doet, omdat ik de normen en waarden van de christelijke cultuur alleen al door mijn opvoeding heb geïnternaliseerd. Dat antwoord beviel hem.
Toen zijn zoon drie keer had gescoord, en zijn team onverslaanbaar bleek, stond hij op en zei: 'Mooi, nu kan ik koffie halen.' Hij bood niet aan ook voor mij te halen. Ik vroeg me af of dit een kwestie was van opvoeding, cultuur, karakter of toeval.