Lifters zijn we allemaal, duimend voor de eeuwigheid,
maar gisteren, in onze huur-Fiat 500,
op de zongekuste route national langs de Côte,
waren wij toevallig weer eens liftgevers.
Ik stopte voor twee gedrogeerde getatoeëerden,
Een ongeschoren jongeman en een kittige jongedame,
– Voor de gelegenheid nauwelijks gekleed –
Die maar een heel klein eindje hoefden.
Toen mijn vrouw was uitgestapt om hen erin te laten,
En we tevreden over onszelf hadden kennisgemaakt,
Stuitten we op een politie-fuik, door mij handig omzeild,
Maar dat kon onmogelijk de bedoeling zijn.
De politie haalde me in, dirigeerde me naar een parkeervak.
Twee breedgeschouderde, kortgeknipte, over de gehele arm getattoëerde,
Zij het vooralsnog niet gedrogeerde, policiers kwamen
Op ons afgestapt. Net als in de film. Ik wil het. Niet.
Even vreesde ik: ze werpen onze Fiat500 met lifters en al
In de Méditerrannée, maar nee. Mijn vrouw toonde haar rijbewijs
Maar zij zat niet achter het stuur. Ik verweerde me uitvoerig,
Je suis Hollandais, touriste, je n’ai pas vu un STOP…
Totdat ik een knop omzette en me uitgebreid verontschuldigde.
De sfeer verbeterde aanmerkelijk, bijna werd het gezellig.
De policier dreigde voor de vorm nog met een boete
En liet ons gaan. Niets over het duo op de achterbank
Dat nu, grijnzend, een zakje wiet bungelend voor onze neus
Ons een voor een een boks gevend, uitstapte op de plek
Van bestemming. Die middag zijn we ze op het strand nog
Wezen zoeken. Een hijs als dank was op zijn plaats geweest.
Bart: "Gedichtje over lifters in Frankrijk is prachtig. De laatste keer dat ik zo iets moois las over vakantie in Frankrijk was het verhaal van Kees van Kooten in zijn Modernismen waarin hij de autoreis van NL naar Zuid-Frankrijk met kinderen beschrijft. Die reis die bij velen zo in het onderbewustzijn zit gegrift, tot in detail en geestig gereproduceerd. Net zoals bij Van Kooten zit je in het gedichtje in de auto, ook omdat je die omgeving kent, en zie je hoe die policiers je met zinloos machtsvertoon terzijde dirigeren. De opdoemende wiet als deus ex-machina, je had ook in de cel in Nice kunnen eindigen. De onbekende lifters met wie je wil converteren maar wat ondanks goede intenties altijd mislukt. De hitte en het zweet in het gedicht opgesloten als in de auto.
BeantwoordenVerwijderenJa, je had met die lifters moeten blowen.
Zoek ze. Zij waren jouzelf.
Zij waren jou toen je jong was, en naar welke vrijheid je weer verlangt.
Zonder geld liftend en blowend aan de Rivièra.
Oorlog en vakantie, is dat geen mooie combinatie voor 1 bericht.
B.
Welcome to Donetsk
You teach me this wartime trick
to look for living pot plants
in the windows on Kievska Avenue.
Most are crisped and brown.
But one green geranium
and a succulent spider plant
offer proof of life
for the person who waters them.
Whole apartment blocks are abandoned.
Collapsed telephone lines,
blown-up branches
litter the road.
No voices,
no tinkering metalwork in the distance,
no buses, no playing children.
Leaves rustle white noise.
You say, It’s like Sunday every day.
Stray dogs and swallows,
and the soft thud of shelling.
Resistance
It’s war again: a family
carries its family out of a pranged house
under a burning thatch.
The next scene smacks
of archive newsreel: platforms and trains
(never again, never again),
toddlers passed
over heads and shoulders, lifetimes stowed
in luggage racks.
It’s war again: unmistakable smoke
on the near horizon mistaken
for thick fog. Fingers crossed.
An old blue tractor
tows an armoured tank
into no-man’s land.
It’s the ceasefire hour: godspeed the columns
of winter coats and fur-lined hoods,
the high-wire walk
over buckled bridges
managing cases and bags,
balancing west and east - godspeed.
It’s war again: the woman in black
gives sunflower seeds to the soldier, insists
his marrow will nourish
the national flower. In dreams
let bullets be birds, let cluster bombs
burst into flocks.
False news is news
with the pity
edited out. It’s war again:
an air-raid siren can’t fully mute
the cathedral bells -
let’s call that hope."
Shit, je weet me bijna te verlijden (pun intended).
BeantwoordenVerwijderenIk vind die war poem van Armitage nogal braaf, maar hij gebruikt ook woorden die ik niet ken, zoals ‘prang’. Daaraan kan ik zien dat ik misschien toch in mijn moerstaal moet blijven. Maar ja, in het Nederlands dichten over een oorlog die aan de rand van Europa zich afspeelt, vind ik iets potsierlijk hebben.
Maar je hebt gelijk, er moet weer een war poem komen.
Wil jij niet financieren dat ik naar het front ga? Dan zoek ik een krant die me wil publiceren.