In de voortuin van het tenthuisje ontdekten we een egel, verstrikt in het net van een voetbal-goaltje. Hieronder verbatim het laatste interview met de egel.
Dus u kwam rustig aangeschuifeld en toen zat u ineens met uw snuit in een maas van het net?
Dat hebt u goed gezien. Ik kreeg hem er niet meer uit.
De voetbal-goal was een fuik, waarop u niet had gerekend.
U bent opmerkelijk snel van begrip.
Waarom stak u uw snuit in dat net, was er aan de andere kant iets eetbaars, een paddenstoel of zo?
Niet dat ik weet, ik zat gewoon niet op te letten.
En toen?
Toen probeerde ik mijn snuit wild los te rukken.
Maar?
Dat maakte het alleen maar erger. Ik weet nu: als ik verstrikt dreig te raken, moet ik het hoofd koel houden en mijn kop rustig terugtrekken. Dan is er niets aan de hand. Paniek is een slechte reflex, die je bijna altijd moet onderdrukken. Maar dat is een levensles waar ik nu niets meer aan heb.
In het hiernamaals wellicht?
Voor egels geen hiernamaals. En al zou er een hiernamaals zijn, dan denkelijk geen voetbal-goaltjes in duin-campings.
Crampings zult u bedoelen.
O ja. Dat is een woordgrapje van u. Ik dacht dat woordgrappen niet mochten.
Alleen als ze goed zijn.
Bij herhaling wordt hij toch steeds minder goed? Geen enkele grap overleeft dat toch, herhaling?
Een zekere mate van herhaling maakt de grap beter, daarna wordt hij slechter. Een psycholoog zou dat eens moeten uitzoeken... of misschien heeft Freud dat al gedaan in Der Witz und seine Beziehung zum Unbewußten. Enfin, we hadden het over uw doodsstrijd.
Ik kon niet meer ademhalen. Ik had mezelf gewurgd. Ik had nog best zin om even door te leven, maar dat zit er dus niet meer in voor mij.
U had zichzelf totaal ingewikkeld, als een rollade.
Bent u in de verleiding geweest mij te braden en op te peuzelen?
Geenszins. Wij eten nauwelijks dieren. Bovendien steeg er een kadaverlucht uit u omhoog, die mij de eetlust ontnam.
Yech. Ik moet daar een dag of zo hebben liggen rotten... Maar wat hebt u dan gedaan? Mij losgepeuterd en doorgespoeld in de sanitaire ruimte, waar ook de poepemmers worden geloosd?
U viel niet los te peuteren, u zat muurvast. We hebben u los moeten knippen. In het voetbal-goaltje zit nu een gat.
Waar een voetbal doorheen past?
Dat niet. Het is makkelijk te repareren, hoewel we daarmee geen haast hebben.
En wat hebt u met mijn stoffelijke resten gedaan?
[Hier wordt het interview plotseling ruw verstoord door keiharde herrie uit de wasmachine.]