Werkgeven


Net als ik met beeldend kunstenaar Arjen het terras rond mijn schrijfhuis aan het leggen ben –  een schrijfhuis zonder terras is als een bed zonder poten – staat ineens André van de botenpaniekdienst voor mijn neus met een verroeste startmotor in zijn hand. In de keuken achter hem zie ik nog net hoe Maria de ijskast aan het uitmesten is. Het wachten is op tuinarchitect Dick. Nooit eerder heb ik zoveel mensen aan het werk gehad. Ik voel me... werkgever. Eindelijk. Dat moet toch het doel zijn van elke werknemer: dat hij zich vroeg of laat ook eens tot de werkgevers mag rekenen, al is het maar voor een middag. Arjen wil weten of ik het erg vind als het terras niet 100 % waterpas is. André wil weten of hij een nieuwe startmotor mag aanschaffen, aangezien met deze toch overduidelijk geen enkel scheepje meer op te starten is. Wat Maria wil weten weet ik niet. Volgens mij hoeft ze niets te weten; het ijskast uitmesten lukt zo ook wel. Ik antwoord Arjen dat het leven een beetje scheef is, een niet helemaal waterpas terras hoort daarbij. Ik antwoord André dat ik het hem mogelijk zal maken een nieuwe startmotor aan te schaffen. Dick ontwerpt een tuin. Lang leve het grootkapitaal.

Vain, door Arjen Lancel.