Prul



Weken geleden had buuf me al gevraagd om, op de avond voor grofvuildag, mee te helpen de zolder die ze had verpatst aan de nieuwe huiseigenaar leeg te ruimen. Het zou om heel veel, en heel zware items gaan, die vier trappen omlaag moesten. Gisteravond was het dan zover. We waren 'met' een half uur klaar. Ergens als een berg tegenop zien heeft als voordeel dat het meevalt; een nadeel is dat men veel tijd kwijt is met tobben.
Terwijl ik de items op straat zette, inspecteerde de Grote Vuilraper in mij een en ander grondig. Wat voor de één prul is, is voor de ander van onschatbare waarde. Zo schoot mij te binnen dat het meubilair dat buuf hier afdankte, wel eens mijn gymnasiast van pas zou kunnen komen, wanneer hij in september zijn studentenkamer betrekt. Maar waar het in de tussentijd op te slaan? Achter de piano?
Vanaf het sociale cohesie-bankje, onder een inktblauwe hemel, keken buuf en ik toe hoe het passerende volk zijn slag sloeg. 'Jullie zijn vroeg met koninginnedag,' sprak een hippie-achtige vrouw. 'Koningsdag, bedoel ik.'
'Morgen is het allemaal weg,' zuchtte buuf.
'Ik gooide eens een oude matras op straat,' ging de vrouw verder, 'en in no time had iemand hem meegenomen. Dat gelóóf je toch niet!'
'Misschien rook hij lekker,' zei ik.
Een oudere man met een verwaaid uiterlijk bepotelde twijfelend een cd-speler zonder snoeren. 'Ik heb er al zestig,' zei hij, terwijl hij hem toch maar in zijn boodschappentas laadde, naast twee pakken karnemelk. 'In het bejaardentehuis zijn ze er blij mee.'
Het voelt goed om iets voor mensen te doen, vooral als je er niets voor hoeft te doen.
'Hier, nog een typmachine!' jubelde buuf, terwijl ze mij een zwaar, uitpuilend koffertje overhandigde. Als een kat die een muis de zitkamer in smokkelt, torste ik het ding mee naar mijn schrijftempel.
Vanochtend verbrijzelde de grijpmuil van de vuilniswagen de laatste items die niemand wilde hebben.