10. Swarte widdo

'Denk je dat je er chocola van kunt maken?' vroeg de weduwe, op de laatste ingeplande leegloopavond. Ik zei: misschien, maar ik heb het gevoel dat er nog iets ontbreekt, dat het verhaal zogezegd nog niet zijn natuurlijke einde heeft gevonden. 'Wat zeg je dat toch weer mooi, meneer de geestschrijver,' spotte de weduwe. Welnu. Jikke werd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Hij was een gevaar voor zichzelf, en een gevaar voor zijn omgeving. Dat vond de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis voldoende reden voor opname. De weduwe ook. In elk geval moest Jikke zijn stiletto afgeven. En hij moest praten. Maar hij zei nog steeds niet veel. Na anderhalve maand opname, alles leek van een leien dakje te gaan, de therapeuten waren meer dan tevreden, althans dat schreven ze in hun rapporten, werd Jikke levenloos aangetroffen in een hoek van de badkamer van de afdeling. Hartstilstand. Ja, hartstilstand, vroeg of laat is er, als de dood intreedt, sprake van een hartstilstand. Maar wat was de oorzaak? Daarop moest men het antwoord schuldig blijven. En de zuster, wilde ik nog weten. De gehandicapte zuster? Die ging als laatste. Eerst dement. Dementie vormde geen goede cocktail met haar handicap. Op een dag rende ze in peignoir de straat op om geschept te worden door een tractor. Ongelooflijk verhaal, zei ik. Ik zal mijn best doen om het leesbaar op te schrijven. Ze betaalde me vooraf, zoals afgesproken. Cash. Niet eerder genoot ik zo van de incassering van een honorarium. Voordat ik in de treintaxi stapte zei de weduwe, op samenzweerderige toon, dat ze al een titel had. Ik ook, dacht ik, maar ik zei niets. 'De titel komt als laatste,' zei ik, en vertrok.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn