Deel 20 (slot): Vrije val



Ik zit in een bomvolle Transavia-vlucht van Nice naar Rotterdam. Voor mij huilen zuigelingen, achter mij huilen zuigelingen, links en rechts huilen zuigelingen. Zuigelingen zijn een groeimarkt, en niet alleen voor Transavia, maar ik kan mijn gedachten niet houden bij Jonathan Littells magistrale boekhoudersproza. Littells hoofdpersoon, een oude nazi, lijdt aan een chronische neiging tot braken. Ik lijd aan een acute neiging tot braken, maar dat komt door de turbulentie boven de Alpen. Het broodje dat ik at op het vliegveld komt terug in het vliegtuigtoilet, waar het met geweld wordt opgezogen. Op de terugweg naar mijn stoel, bij de achterste nooduitgang, word ik staande gehouden door een man die zich uitgeeft voor recherche. Hij wil weten waarom ik mijn vlucht heb omgeboekt van 16 maart 2010 naar 16 oktober 2009. Ik zeg dat ik mijn sabbatical wegens omstandigheden vroegtijdig heb moeten afbreken. 'Welke omstandigheden?' De rechercheur werpt een blik door het piepkleine raampje van de nooduitgang. Ik leg uit dat de puissant rijke cliënt van wie ik de villa mocht lenen, tamelijk plotseling in de problemen is gekomen, een vrije val zogezegd. Gebrek aan vertrouwen. 'Hij wil zo snel mogelijk van zijn villa af. Er waren al kijkers uit Duitsland.' 'Welke villa?' 'De villa waar ik sliep en de villa die ik had moeten slapen bleken een en dezelfde. Met een druk op de knop schoof er een vloer over het zwembad en kwam de driving range omhoog. Maar ik moet zeggen: dan nog heeft ze het vernuftig gedaan.' 'Wie?' 'Eternité van Protection 24/7.' 'Dit gelooft u?' 'Ik moet dit geloven.' De man komt dicht tegen mij aanstaan om een passagier te laten passeren. 'Er dreef een lichaam in het zwembad,' fluistert hij. Hij stinkt uit zijn mond. Net zoals ik, waarschijnlijk. In één katachtige beweging duw ik de man van me af, breek de nooduitgang open, ik weet ook wel dat dit niet kan, maar het moet kunnen, het moet gebeuren, onmiddellijk, en vlieg op eigen kracht door een gat in de wolken naar de leegte waar ik thuis hoor.

Deel 19: Kill with kindness



De rust lijkt te zijn weergekeerd op QG van Protection 24/7. Brazilian lounge  sijpelt door de onzichtbare speakers, een Gauloise blonde smeult op de zonovergoten vensterbank, Eternité lakt haar teennagels – noir obscur van Chanel –, terwijl ze Solange gebiedt van haar iPheun af te blijven omdat een iPheun niet geschikt is – niet gemáákt is – voor vrouwen zoals zij. Solanges vingers zijn, primair, te dik voor de widgets, en secundair heeft ze de neiging in het minuscule spraakgedeelte te kwijlen, ook als ze niet belt. Ik roer met een vinger in mijn lauwe thee. 'Hoelang word ik geacht hier nog te blijven?' Niemand antwoordt. 'Of moet er eerst nog een dode vallen, har-har?' 'Er vallen continu doden,' zegt Eternité  toonloos. 'Terechte doden, onterechte doden, toevallige doden, niet zo toevallige doden. Laat mij hier losjes Kundera citeren: als iedereen in staat zou zijn ongestraft en vanaf een afstandje een ander te doden, dan was de mensheid allang van de aardbodem verdwenen.' Solange gooit Eternités iPheun met een boogje op de bank en schommelt de kamer uit naar het toilet. 'Als ik het voor het zeggen had,' vervolgt mijn supervrouw, 'wat helaas niet zo is, zou mijn voorkeur uitgaan naar een mort atroce, een brute, afschuwelijke moord.' 'Een kogel door het oor?' 'Zoiets kan een kind bedenken. Bovendien: een gepasseerd station. Als de methode niet variabel is, als er niet voortdurend iets nieuws wordt bedacht, valt de dader door de mand. Dan gaat zelfs de achterlijkste gendarme beneden in het dorp een patroon herkennen in de lijken die hij aantreft. Ecoute, mon cher Tristan: doden laten vallen lijkt eenvoudig, en inderdaad, soms gaat het vanzelf, maar, geloof me, in de meeste gevallen vereist het behoorlijk wat vindingrijkheid.' Ze vindt me lief, dit streelt me. Er komt een geluidje uit mijn broekzak ten teken dat mijn telefoon op is, dit verontrust me. De oplader zat tussen mijn persoonlijke eigendommen, die Dunkelmann gisteravond in de open haard heeft gegooid om mij leren 'los te laten'. Ik wandel naar de zithoek, zet mijn thee op tafel en laat me, geveinsd achteloos, in de bank vallen, een schuin oog gericht op de iPheun. Zou 112 in deze regionen werken?

Deel 18: Het enige dat ik zeker weet is dat morgen nog niet is begonnen.



 'Goed dat je belt. Ik dacht dat je nooit meer zou bellen, bedoel ik niet sarcastisch. Ik heb ook veel te vertellen. Om te beginnen heb ik keelpijn. Wat? Gewoon keelpijn, har-har. Wat bedoel je? O, dat hoorde ik iemand hier doen, toen dacht ik hé, grappig. Dat, of ik heb het in een column van Floortje Smit gelezen. Die bezorgen ze hier ook. Over de hele wereld. Gisteren? Gisteren. Wat heb ik gisteren gedaan? De dagen lijken hier zo op elkaar dat je niet meer weet wat gisteren is en wat vandaag. Het enige dat ik zeker weet is dat morgen nog niet is begonnen. Wanneer heb je me voor het laatst gebeld? God, dat lijkt een eeuw geleden. Heerlijk, ik denk helemaal niet aan 't Bankje. Ik denk überhaupt niet aan banken. Ook niet aan omvallende banken, ik denk zelfs niet aan de puissant rijke cliënt, al hangen overal belangwekkende portretten van 'm. Heeft hij al geïnformeerd naar mij? Mij heeft hij nog niet gebeld. Waarom zou hij ook, de instructies voor alle huishoudelijke apparaten heeft hij keurig netjes erbij gehangen, op gele papiertjes. Wat zou hier mis kunnen gaan. Die overstroming? Lezen jullie daar nu pas iets over? Dat is hier zo passé. Hier spelen hele andere dingen. Moord & doodslag, etc, har-har. Goed ik zal het niet meer doen. Gisteren kwamen de buren op visite. Twee stellen. Spontaan ja. Mooi toch? Waar zie je zoiets nog, spontaniteit? Daarvoor moet je tegenwoordig dus helemaal naar de Côte.'

Deel 17: Lichaamsopeningen



Het spel eindigt, willekeurig of onwillekeurig, dat is nogal eens de vraag, bij een garde. 'Wie heeft er een suggestie ten aanzien van de methode?' vraagt Dunkelmann. 'Alle opties staan open.' Iedereen zwijgt. Inmiddels is mijn zogenaamde afstraffing voor mijn zogenaamde overtreding in mijn zogenaamde villa zo ver van de werkelijkheid verdwijderd geraakt, dat mensen in mijn directe omgeving beginnen te mokken. Er moet een eind aan komen: het is mooi geweest. Eternité serveert artisjokken. Ik mag ook mee-eten. Dat is een meevaller. Ik verheug me op de bodem. Alleen bij de koning der groenten verheug ik me op de bodem. Guchigästli heeft op een paar knoppen gedrukt waardoor de plexiglas vleugel verandert in een pianola, die hetzelfde blijft spelen, maar dan beter. Foutloos. 'Is 't 'n idee om 'm gewoon diep in z'n strot te duwen? Is daar iets op tegen? Ik zou zo gauw niks weten. Het is origineel, en het ziet er kunstig uit. Ja, ik denk dat dit mijn methode zou zijn,' zegt de kale met de sik, die ik al wantrouwde, als hij als eerste door het hooi de artisjokbodem heeft bereikt. 'Kijken of ie dan nog iets zinnigs weet uit te brengen,' lacht de snorpuntendraaier, schamper. Nu durft hij wel. 'Of in zijn rectum, natuurlijk. Vergeet vooral zijn rectum niet.' Het valt me op hoe martelaars, amateurs zowel als professionals, een voorkeur hebben voor lichaamsopeningen. 'Alle suggesties worden serieus genomen,' besluit Dunkelmann, als iedereen zijn zegje heeft gedaan, 'maar er mag geen bloed vloeien. Dat vind ik niet sjiek.' Het enige wat ik van mijn marteling overhoud, de volgende dag, als ik in de ander villa door Solange wakker word gemaakt, is een rauwe keel, maar ik wil liever niet aan de episode worden herinnerd.


Er geen martelwerktuig dat zich niet tot juweel laat maken.

Deel 16: Er zitten geen vetvlekken in mijn vaatdoek.



'Laten we er een spel van maken,' zegt de ringbaard, als Mr. Guchigästli achter de plexiglas vleugel heeft plaatsgenomen en begonnen is aan een reeks melancholieke Russische kinderliedjes, waar hij, naar eigen zeggen, altijd een zwak voor heeft gehad. 'Hier zijn de regels: om de beurt gaat een van ons geblinddoekt naar de keuken en moet daar binnen één minuut gebruikmakend van zijn overgebleven zintuigen een martelwerktuig uitkiezen. Dat levert drie martelwerktuigen op – Mr. Guchigästli doet niet mee, want zijn muzikale bijdrage is op dit moment veel te waardevol, en Eternité evenmin, want dat zou haar een loyaliteitsconflict kunnen opleveren. Het is nooit goed je cliënt al te veel te martelen, har-har.' De kale met het sikje lacht niet mee, dit verontrust me. 'De werktuigen,' vervolgt de ringbaard, 'leggen we netjes op tafel voor een geblinddoekte Herr Oleander, die binnen één minuut moet kiezen. Zo is er voor hem ook nog wat aan.' De kale die aan zijn snorpunten draait, steekt zijn hand op: 'Mr. Dunkelmann, waar halen we zoveel blinddoeken vandaan?' 'Dit lijkt me een uitdaging voor Eternité. Ik zou zeggen vaatdoeken, maar dan wel schone, want ik vind niets zo onsmakelijk als een vaatdoek vol vetvlekken in mijn gezicht, har-har.' Eternité verdwijnt naar de keuken en keert terug met een stapel rood-witgeblokte vaatdoeken en blinddoekt me. Er zitten geen vetvlekken in mijn vaatdoek. Ik raak opgewonden, maar die weg wil ik niet inslaan. Het is voor mijn eigen bestwil om een andere weg in te slaan, bijvoorbeeld die van de tactische zelfverdediging. Ik probeer me te concentreren op het keukengerei dat ik zou kunnen verwachten, alsmede  de bijbehorende martelingen, maar ik word afgeleid door associaties bij de naam Dunkelmann, en Guchigästli's gevoelige interpretatie van het liedje 'Roodborstje'.

The Blindfold (2006). Steven Kenny.

Deel 15: Enfant terrible



'Now tell me good man, what exactly are you doing here?' zegt de beringbaarde kale met een zwaar Duits accent als we, ik onder Eternité's pistoolbedreiging, aan tafel zijn gaan zitten. Van de rode vloeistof die over hun kets is uitgegoten is niets meer te zien, niet in hun gezichtbeharing, zelfs niet op het revers van hun rokkostuum. De vier frotteurs ogen onberispelijk. Die met de snor draait aan een van zijn snorpunten, wat ik ook zou doen als ik een snor zou hebben, maar ik heb geen snor. 'I could ask you the same question,' zeg ik, in evenmin accentloos Engels. 'After all, I live here.' Mijn riposte schijnt bijzonder weinig indruk te maken. 'Nobody lives here,' werpt de ringbaard tegen. 'Or, should I say: anyone could live here, har-har.' Hij kijkt zijn mededisgenoten een voor een aan om bijval te oogsten. 'Tell us your name.' 'His name,' valt Eternité in voordat ik zelf kan antwoorden, in het zwaarste maar ook charmantste accent tot dusver, 'is Tristan Oleander. He is a client of mine. But he wasn't supposed to be here. He was supposed to be at QG. Mr. Oleander is being an enfant terrible.' Jammer dat Eternité ophoudt met praten, naar haar Engels zou ik eindeloos kunnen luisteren, met of zonder Bernardelli in mijn nek. 'If Mr. Oleander is being an enfant terrible, then he should be punished as such, isn't that fair to say?' Opnieuw kijkt de ringbaard de tafel rond om te zien of hij het bij het rechte eind heeft of niet. Niemand maakt bezwaar, de besnorde kale draait nu van pure opwinding aan beide snorpunten tegelijk, en knikt langzaam, alsof hij daadwerkelijk over het voorstel heeft nagedacht. 'Mr. Guchigästli,' zegt de ringbaard tegen de kale met de bakkebaarden, 'would you be so kind to play some music for the occasion?'

Steinway uit een advertentie in Harper's Weekly, Aug. 23, 1862.

Deel 14: Je moet je wrijving ergens vandaan halen.



Het hoofdgerecht bestaat uit frottage. Wat wil je, met een genootschap van frotteurs. Nu begrijp ik waarom de vloerbedekking in de living aanvoelde als een kortharige teckel. Je moet je wrijving ergens vandaan halen. Eternité doet, tot mijn vreugde, niet mee. Ze houdt zich afzijdig. Ze heeft zich uit haar laarzen gehesen en leest een kookboek. De kalen kunnen het alleen af. De details van de frottage laat ik het liefst aan de verbeelding van de surfer over. Wie prikkeling nodig heeft weet waar hij moet zijn. Er is een wet die zegt dat in fictie iedere frottage, welk geflikflooi of fetisjisme dan ook, functioneel moet zijn, maar dit is geen fictie. Terwijl de besnorde en bebaarde kaalhoofdigen druk bezig zijn met waar ze dan ook mee bezig zijn – wat je ook bedenkt op dit vlak: iemand is het ergens aan het doen – sluip ik langs het zwembad door een van de openstaande terrasdeuren naar de studeerkamer, waar ik mijn persoonlijke eigendommen heb achtergelaten. Dit is het lot van de private banker: hij zorgt zo goed voor de persoonlijke eigendommen van anderen dat die van hemzelf er bij inschieten. Met alleen een telefoon, waarvan de batterij bovendien op sterven na dood is, red ik het niet. Ik trippel met mijn buit naar de voordeur. Als ik iets denk te horen, anders dan het onheilspellende gegrom van het kwartet in de belendende kamer, en opkijk, staar ik in de loop van Eternité's Bernardelli. 'Haut les mains!' zegt ze, onaangenaam verrast.

Deel 13: My little violet




Ah ah ah ah ah ah ah oh superman ah ah ah ah ah ah ah. Ik haal mijn telefoon uit mijn broekzak. Het is mijn vrouw – deelgenote aan mijn afwezigheid. 'Jaaaaaaaaaaaaa?' 'Nou je kunt ook wel eens wat aardiger opnemen. Ben je chagrijnig of zo.' 'Niet echt. Ik voel me uitstekend. Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld.' 'Dus de sabbatical werkt?' 'De sabbatical werkt fantastisch. Boven verwachtingen.' 'Mis je me?' 'Schat, elke vezel in mijn lijf mist je, elke bloedcel, elk haarvat...' 'Ja ja. Ben je al in St. Tropez naar de jachten gaan kijken?' 'Ze zijn groter dan dertig jaar geleden. Ongeveer drie keer zo groot. Ze zijn nu zo groot dat ze niet meer in het haventje passen, wat volgens mij niet de bedoeling kan zijn. Een boot heet My Little Violet. Een monsterlijk gevaarte.' 'Met personeel in het wit?' 'Met personeel in 't wit. En schaarsgeklede dekschrobbers.' 'En het jacht van de puissant rijke cliënt, ligt dat er ook bij?' 'Het Narrenschip bedoel je? Ligt ergens achteraf, op de derde loopplank links. Ziet geen hond. Enfin, wie puissant rijk is in Nederland is hier een puissant arme stakker, vergeet dat niet.' Eternité, zie ik, is verdwenen naar de keuken; kaal + snor staat op en houdt een redevoering. Mooi, denk ik, die Fransen. Die weten nog wat levenskunst is. Of zijn het Duitsers? 'Nou, leuk dat je even informeert hoe het hier gaat.' 'Hoe gaat het daar?' 'Ik mis je.' 'Missen is goed, verlangen is goed. Er wordt te weinig verlangd in deze wereld. We raken het vermogen kwijt te verlangen.' 'Tristan, jij verlangt naar verlangen, maar verlang je ook naar mij?' 'Ik waarschuw je dat de battterij van mijn telefoon bijna op is.' 'Ja, ja. En de villa, bevalt die? Is het een goede deal? Wat ben je nu aan het doen? Ik wou dat ik bij je was. Hier regent 't. Al dagen. Het lijkt of het nooit iets anders gedaan heeft.' 'Ik zit in de tuin.' 'En?' 'En wat? Is dat niet genoeg?'

Fractal art by Vicky.

Deel 12: Nu ja, naakt:



Eindelijk kom ik aan het eind van een lange, meanderende, steile weg bij een half open toegangspoort. Is dit mijn villa? De villa's in deze gated community hebben de neiging nogal op elkaar te lijken; hoe hoger het segment hoe groter de uniformiteit. Ik zie geen auto's maar die kunnen in de garage staan. De puissant rijken zorgen goed voor hun eigendommen; anders zorg ik er wel voor. Ik loop rond de westelijke vleugel van de villa. Uit de eetkamer komt fel licht. Ik verschuil me achter een rozemarijnstruik bij het zwembad, stap daarbij bijna op een trompette de la mort. Vier kale heren, gekleed in rokkostuum, waar zie je zoiets nog, zitten aan tafel. Een heeft een ringbaard, een heeft een sikje, een heeft een snor en een heeft alleen bakkebaarden. Wat zijn bakkebaarden in het Frans? Rouflaquettes. Is dit de Franse afdeling van de commissie ter bevordering van diversiteit in gezichtbeharing? Als dit de nieuwe huurders zijn, dan hebben ze zich verrassend snel geïnstalleerd. De deur naar de keuken gaat open en Eternité verschijnt, naakt. Dat werd tijd. De schepper heeft zijn best gedaan op haar creatie. Nu ja, naakt: ze draagt hoge laarzen, een slipje in vijgenbladmotief, en paarse kwastjes op de tepels. Een voor een gaat ze de heren langs met een bowl en een soeplepel en schenkt over elke kale schedel een of andere vloeistof uit, die veel weg heeft van bloed, maar het zou ook cranberrysaus kunnen zijn zonder cranberries, bloody mary of gewoon bowl. Ik vraag me af of het tafereel me vervult van opwinding, dan wel walging, het verschil is niet altijd  duidelijk. De heren doen net alsof er niets aan de hand is. Ik ben benieuwd naar de volgende gang.

Trompette de la mort, ook wel truffel voor de armen genaamd.

Deel 11: Een eenvoudig geval van une erreur d'identité.



'Nog vragen?' Eternité steekt een Gauloise Blonde op. Ik heb geloof ik nog wel wat vragen, maar ik begrijp ook wel dat ik niet alles moet willen weten. Daar is nog nooit een mens beter van geworden. 'Ce cadavre. Wat deed dat in het zwembad van mijn villa?' 'Oh, dat? Dat was vermoedelijk een medewerker van France Telecom. We zoeken nog uit of 't een zelfmoord was, of dat deze medewerker van het dak is gewaaid tijdens de orage.' 'Juist ja. En wat was de toedracht van de aanslag op mijn leven? Bent u daarover al iets wijzer geworden?' Eternité rolt met haar ogen. 'De man die u heeft aangevallen en geprobeerd te verdrinken was uit op de eigenaar van de villa – uw puissant rijke cliënt uit Holland, non? De moordenaar wist niet dat u in zijn plaats kwam. Een eenvoudig geval van une erreur d'identité. Maar het zal hem niet nog eens overkomen, hè, hè.' Ik ben daar niet zo gerust over, in mijn ervaring zijn persoonsverwisselingen zelden eenvoudig, en bovendien, waarom moest hij mijn puissant rijke cliënt hebben, maar voor ik haar dit kan vragen stapt ze, glimlachend, met haar hartvormige computermuis, in haar Amazone en is ze verschwunden. Complètement disparue. Ik blijf achter met Solange. Deze heeft me weinig meer te bieden dan lauwe jasmijnthee. Ik hou het bij jasmijnthee. 's Middags ontsnap ik uit de villa waar ik word beschermd, of gevangen gehouden, het is maar hoe je het bekijkt, in een poging de villa te bereiken waar ik van plan was mezelf gevangen te houden, of mijn sabbatical te vieren. Die villa moet op een steenworp afstand liggen, in dezelfde gated community, maar als de avond valt stel ik met bezweet borstbeen vast dat ik ben verdwaald in het doolhof van steile, doodlopende weggetjes.

Kretenzisch doolhof via labyrinthos.net

Deel 10: Sabbatical

 

Ik zit met mijn knie in het verband aan de ontbijttafel. De Bernardelli, zul je net zien, is per ongeluk afgegaan, heeft mijn knie geschaaft – goddank niet doorboord – en een volmaakt rond gat geslagen in een vrieskist met een slot erop die aan mijn voeteneind staat. Over die vrieskist stel ik verder geen vragen. Het vuurwapen is me meteen door Solange afgenomen. 'Verder goed geslapen? Nog gedroomd?' informeert Eternité. 'Alleen leuke dromen,' lieg ik. In werkelijkheid bevatte mijn droom behoorlijk wat geweldsporno gericht tegen gezichtsloze monsters maar dat ga ik Eternité niet aan haar mooie neus hangen. Solange legt een aangebrande croque monsieur op mijn bord. Het ligt voor de hand aan te nemen dat Eternité en Solange uit hetzelfde hout zijn gesneden omdat ze allebei voor Protection 24/7 werkzaam zijn, maar er ligt zoveel voor de hand. Solange is het type matrone waar je geen ruzie mee wilt hebben, zelfs geen meningsverschil. Vandaag draagt ze een onduidelijk gewaad. Wie weet wat ze morgen aanheeft. Bij de koffie komt Eternité met een laptopje aanzetten met hartvormige muis van Japanse makelij. 'Nog even voor de administratie,' zegt ze over het terras zonder mij aan te kijken. Ik vind alles best. Voor de administratie ben ik tot veel, zoniet alles bereid. 'Naam?' 'Tristan Oleander.' Daar doet ze even over, om dat met haar parmantige vingertjes op haar laptopje in te voeren. Ik houd mijn blik gericht op de muis. 'Beroep?' 'Ik ben met sabbatical.' 'Wat was uw beroep voordat u met sabbatical ging?' 'Private banker.' Daar moet ze even om grinniken, om dat beroep, maar dat overkomt me wel vaker. 'Zult u weer private banker zijn als u terugkeert van uw sabbatical?' 'Dat is niet de bedoeling. Ik ben hier om mezelf tegen te komen, en dan eens goed door elkaar te schudden. Dat lukt al heel aardig moet ik zeggen. Ik had eigenlijk naar Thailand gewild maar dat vond mijn vrouw te gevaarlijk.'

Deel 9: Je kunt afslaan tot je een ons weegt, de horizon zal je niet halen.



Eindelijk liggen we in bed. Dit moet ik preciseren. Ik lig op een aftandse slaapbank die ik zelf naar de bijkeuken heb mogen sjouwen, waar de huishoudelijke machines ratelen, en Eternité ligt met haar jongere, zwijgzame concullega Solange in een driepersoons hemelbed op een hoogte die zelfs voor de stijfste bejaarde nog toegankelijk zou zijn in de torenkamer van het kasteel. Het is geen echt kasteel, alleen voor Nederlandse begrippen. Welbeschouwd lijkt Eternités kasteel verdacht veel op de villa die ik op haar bevel heb moeten achterlaten, behalve dat hier de poort wel werkt en er in plaats van een zwembad sprake is van een driving range richting Méditerranée. Je kunt afslaan tot je een ons weegt, de horizon zal je niet halen. Eternité heeft me haar damespistool gegeven, dat is aardig van haar, zodat ik mezelf kan beschermen. Protection 24/7 is tot veel in staat, maar als haar agenten de slaap der rechtvaardigen slapen, wil men nog wel eens een steekje laten vallen. Zelfs moordlustige supervrouwen bedienen zich van de Franse slag. Tot nu toe heeft dat gunstig uitgepakt voor mij, maar daar kan een keer een eind aan komen. Bij aanstekerlicht bekijk ik Eternité's damespistool. Het is een Bernardelli, pistola automatica, Cal. 7,65 - 9 Corto. Er zitten twee kogels in. Ik mag een keer missen. Mocht ik een keer missen, en die kans is groot, dan moet ik de tweede keer raken, tenzij ik twee keer moet raken, omdat ik van twee kanten wordt aangevallen. Dan mag ik de eerste keer niet missen. Mijn brein werkt nog, geloof ik. Even overweeg ik uit verveling het pistool uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten, maar voordat ik dit onzalige plan kan uitvoeren val ik in slaap.

Bernardelli's onofficiële site, wat dat ook moge betekenen. 

Voor wie later is ingeschakeld, hier is 't allemaal begonnen.