Plankenkoorts


Om absolute virtuositeit te bereiken op welk instrument dan ook dient men 10.000 uur te oefenen, althans, dit beweert een professor uit Florida.

Met oefenen kun je niet vroeg genoeg beginnen, zeker niet met oefenen voor de eeuwigheid. Daarom toog ik met Magnus naar de Peuter/Kleuterworkshop ‘Twee Geluiden Tegelijk’ in de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Ik had hem niet naar zijn mening gevraagd. Op zijn leeftijd geldt: zwijgen is toestaan, en: je moet ze op weg helpen, een zetje geven. Dat geldt misschien wel op elke leeftijd. De mens, zo luidt een gevleugeld woord van teerbeminde, en die kan het weten, is van nature lui.

Magnus leek enigszins verrast door de aanwezigheid van 20 andere peuters en kleuters in het Theater van het Woord op de zevende verdieping van de Centrale Bibliotheek, maar toonde zich bereid op een Ikea-kussen plaats te nemen mits ik, bij wijze van stadswal, meteen achter hem ging zitten. Ik hou van kinderen, maar heb graag dat ze op hun eigen level opereren, dus toen hij even niet oplette, nam ik plaats op een klapstoel.

‘Vinden jullie het goed als ik jullie pappa’s en mamma’s eerst even welkom heet?’ vroeg Opa Bert, zoals de leider van de workshop zich voorstelde.

Dat vonden de peuters goed.

Opa Bert begon een liedje te spelen op de drumtafel. ‘Trommelen is heel erg…. leuk,’ zei hij, ‘en,’ voegde hij er ter gerustelling aan toe, ‘helemaal niet zo moeilijk.’ Inderdaad, toen ik Opa Bert zo zag, dacht ik bij mezelf: zijn die 10.000 uur wel nodig? Kan een virtuoos niet ook af met, laten we zeggen 10 uur? Denk aan al het heen en weer gerij dat dit scheelt voor de ouder.

Nu mochten de kinderen hun gang gaan op de speciaal door Opa Bert ontworpen, niet-traditioneel gestemde, houten percussie, shakers en blaasinstrumenten. Iedereen stormde het podium op behalve Magnus en Mika. Magnus was met geen mogelijkheid het podium op te krijgen. Dit heeft met zijn karakter te maken, dat ik graag als ‘bedachtzaam’ en ‘afwachtend’ omschrijf. Ook al weet ik dat dit een teken van intelligentie is, vond ik het toch jammer dat hij helemaal niets wilde proberen, zelfs niet de gietertrombone, die toch enige verwantschap vertoont met de toiletrol waarop we thuis in een melige bui trompetteren.

Chaos. Pandemonium. Alle kinderen ramden en bliezen op van alles en nog wat, om de beurt maar vaker: samen, maar wonderwel niet in elkaars gezicht. Competitie hoort bij muziekmaken als munitie bij oorlog. Het goede nieuws was dat de chaos een jamsessie opleverde, of ensemblewerk zo men wilt, waar Varèse, Cage of Harry Partch, een puntje aan konden zuigen.

It’s all about the packaging. Vraag maar aan Albert Heijn.

Net toen ik dacht, wanneer mogen de ouders, was het patsboem afgelopen. ‘Alle instrumenten opruimen’ sommeerde Opa Bert, terwijl hij een rammelaar uit de hand trok van Mika. Mika was ontroostbaar. Opa Bert smoorde het gehuil door op een zelfgemaakte houten trombone, voorzien van ruisdoos, een harde eindnoot te spelen.

Die middag hoorde ik, Magnus was veilig opgeborgen, de 34-jarige, frisse, Duitse Alexej Gerassimez aan het werk in de Zuiderkerk. Toen ik zag wat hij in een stuk van Xenakis met twee stokken uit 5 houtblokken wist te krijgen, dacht ik: misschien toch maar inzetten op voetbal.


(Column Grachtenfestival, dinsdag 16 augustus)

Dear Quentin Tarantino, or should I say: Inglourious Basterd?

Art by Demonika
To my horror I discovered that my favorite Amsterdam videostore Cultvideotheek is closing down. Tomorrow actually – so we still have time. Or should I say: you still have time? To pay those late fees? I'm referring, of course, to your glorious visits to Cultvideotheek in the early nineties, when you were doing 'research' for Pulp Fiction. We all remember the Amsterdam quote from that movie – "mayonaise – they fuckin' drown them in it" – but there were many, many more quotes from movies that you "rented" at Cultvideotheek. I'm happy you quoted from those movies, don't get me wrong, Pulp Fiction is a work of art, but what I'm trying to say here is that it's payback time. Those late fees became fucking late fees. I'm talking hundreds of thousands of dollars. Relax. This is actually a good thing. Cultvideotheek needs the money to survive, and you are sitting on it. If I'm not mistaken, Pulp Fiction did really well, and you are still making money off it thanks to the wonders of copyright. So now is the time to get your ass off that couch, write those fucking checks and do something back for the community. As you know from the ad in the New York Times last week, the cultural meltdown in Holland is in full swing. Halbe the Terminator is, well, terminating a lot of beautiful things. I'm not asking you to save The Brabants Orchestra. I'm not asking you to help finance a government take over, or a mission to remove certain elements from Dutch politics and drop them in the Northsea with the help of the CIA. I'm just asking you to pay those fucking fees. Thank you!

A concerned cinephile.

PS: Don't believe the people who say that all movies are available online anyway, because they aren't, and I don't have to tell you, I hope, how satisfying it is to go to a library of 10.000 films and have a knowledgable staff give you fucking recommendations.

12. (slot) Noten schieten

Gilles Smak Gregoor

Een dag eerder dan gepland zat Julius Scheepwachter, formerly known as Andrea Innocenti, naast Carla Scheepwachter-Van der Tocht in de oude kleine Renault op weg van Schiphol naar huis. Huis was in Dordrecht. Geen Florence, dat Dordrecht, maar ook geen gekke plek om in te wonen. Eindigde dikwijls bovenaan de lijst Beste Plekken Om in Te Wonen. Beter dan Darfur, schertste Scheepwachter vaak tegen vakgenoten uit Amsterdam en Leiden. 'Hoe is het met je buik?' vroeg Carla, zoals altijd veel te laat schakelend. 'Rommelt hij nog?' 'Ik heb vanochtend overgegeven,' zei Scheepwachter. Hij wees op een roze-grijze vlek op zijn witte overhemd. 'Dat luchtte enorm op. Hier nog iets gebeurd?' Carla schudde haar hoofd. Scheepwachter zette de radio aan. Noten schieten. 'Zet die radio uit,' zei zijn vrouw. 'Ik wil met je praten. Wat is dat nou voor iets?' 'Ik vind dat een leuk programma.' 'Niks mee te maken. Jij bent een paar dagen weggeweest, je had je telefoon uitstaan, dus nu is het de bedoeling dat we een gesprek voeren.' 'Wiens bedoeling?' vroeg Scheepwachter. 'Maar goed, jij je zin. Ik zal je een verhaal vertellen van een vent op die conferentie. Een Amerikaan. Je gelooft het nooit.' 'Wat dan?' 'Hij had zich voorgedaan als iemand anders op het vliegveld van Florence. Was meegegaan met zo'n type dat een bordje omhoog houdt, je kent ze wel.' 'Waarom in godsnaam?' 'Geen idee. Verveling? In ieder geval, hij werd meegeloodst naar een huis met alleen maar vrouwen.' 'Dit klinkt als een puberdroom. Of als een Griekse sage.' 'Het is nog niet afgelopen. Die vrouwen waren uit op zijn sperma, en niet op de klassieke manier. Ze zogen het machinaal uit zijn toeter. Die man werd gemolken. Drie keer achter elkaar. Hij dacht dat hij doodging.' 'Dat denken mannen wel vaker. En toen?' 'Schakelen. Toen niets.' 'Wat moesten ze met dat sperma?' 'Vrouwen bevruchten natuurlijk, wat dacht je anders, voor grof geld, zo bleek later. Maar de grap was – ' 'Dat hij niks kreeg.' 'Nee, laat me nou eens uitpraten, de grap was dat hij onvruchtbaar bleek. Het was allemaal voor niets geweest.' Scheepwachter keek naar de grazende koeien in de wei. 'Het is maar wat je grappig noemt,' zei Carla en zette de radio weer aan. Vlak voor Rotterdam begon het grote druppels te regenen.

11. Drie oogsten.


Nog voordat Innocenti kon antwoorden op Domenica's kwinkslag, voelde hij beweging in de ingevette trechter om zijn geslacht. Daarna dezelfde vibraties als even ervoor. Nu waren ze wel onaangenaam. Opnieuw zag hij een kwakje, al beduidend kleiner trouwens, door het transparante buizenstelsel naar de stofzuigerachtige machine toe lopen, waarop, las hij, in zwierige letters, de naam Sucky Sperm Collector® stond. 'Eén milliliter, heer Innocenti!' bulderde Domenica. 'Eén milliliter is één milliliter. Eén milliliter is niet 0 milliliter. Beter iets dan niets!' Innocenti wilde de trechter van zijn geslacht aftrekken, omdat het hem te gortig was geworden, veel te gortig, maar zijn armen werden op zijn rug gehouden door de twee frisse medewerksters met hun hygiënische handschoenen. Hij vreesde dat een al te bruuske beweging zijn geslacht van zijn romp zou scheiden en aldus niet alleen zijn meest recente kwakjes maar ook al zijn toekomstige kwakjes in de trechter zou doen verdwijnen, dus hij hield zich koest. En wéér voelde hij de bekende vibraties, het voorspel tot de kwak, en de pijn nam toe; zou er iets worden geproduceerd behalve bloed? Hij schreeuwde het uit, tegen de zwijgende boekenkasten om hem heen, in het Italiaans, in het Nederlands, in alle talen die bij hem opkwamen. 'Basta cosi! Laat me los, haal dat ding van me af, idioten! Stop! This is painful! Als jullie niet ophouden bel ik de carabinieri!' 'Rustig maar,' zei Domenica, terwijl haar medewerksters hem loslieten, 'we zijn al klaar. U bent al klaar. We zijn allemaal klaar. We zijn waar we wezen moesten. Drie oogsten. Drie oogsten bestaande uit, ik som het voor u nog maar even op, 2, 1 en 0 milliliter. Samen 3 milliliter. Dat is helemaal niet zo slecht, zeker niet gezien uw leeftijd en conditie. En geen spatje bloed. We hebben uw bloed met rust gelaten. Wij zijn niet geïnteresseerd in uw bloed, heer Innocenti! Uw bloed kan ons gestolen worden. Vanmiddag gaan we alle sperma die we hebben verzameld analyseren. Morgenochtend krijgt u uitslag. Na het ontbijt zal Erica u terugbrengen naar het vliegveld en bent u als het meezit voorgoed van ons verlost.'

10. Iets onder medium


'U had zich niet helemaal hoeven uitkleden, dat is nergens voor nodig,' glimlachte Domenica toen Innocenti de produktieruimte binnentrad die in een vorig leven dienst moest hebben gedaan als bibliotheek, 'maar nu u in uw boxershort gekomen bent, blijft u maar in uw boxershort. Ik ga u niet terug naar de zolder sturen om een paar stukken stof aan uw lijf te hangen. Het is goed zo. Waar u zich het prettigst bij voelt.' Nu lachte ze voluit, haar slechte gebit viel voor het eerst te bewonderen, alsmede haar vochtige pretoogjes. 'Het maakt allemaal niet zo heel erg gek veel uit, heer Innocenti – of wie u dan ook moge zijn.' Vooraleer Innocenti er erg in had, werd hij door twee medewerkers die hij nog niet eerder had gezien, frisse jongedames met hygienische handschoenen aan, aan schouder en heup vastgehouden terwijl Domenica een machine dichterbij reed, een soort supersonische stofzuiger, en een slang met een zachtrubberen trechter eraan, aan de binnenkant voorzien van uierzalf, over zijn geslacht plaatste. Dit voelde niet onaangenaam. 'Iets onder medium,' mompelde Domencia sardonisch, terwijl ze op een toetsenbordje wat codes intikte. Innocenti, die geen tijd meer had om de nieuwe golf van misselijkheid die hij opkwam een kans te geven, voelde alras zijn geslacht in de zachtrubberen trechter erect worden. Er volgden wat vibraties, en hij kwam klaar. Althans, Innocenti zag iets wat op een kwakje leek worden getransporteerd door de slang naar een plastic bakje dat in een doorzichtig luikje in de stofzuigerachtige machine stond. '2 milliliter?' schamperde Domenica terwijl ze de resultaten aflas, 'Heer Innocenti, wanneer heeft u voor het laatst met uzelf gespeeld?'

9. Materiaal


Daar op de zolderkamer, in zijn versleten boxershort, wachtend op het moment dat hij door Domenica zou worden geroepen voor zijn kwakje, vond Innocenti zichzelf niet alleen bespottelijk, maar ook opmerkelijk zenuwachtig. Hij maakte zich werkelijk zorgen dat hij niet zou kunnen. Komen. Zou hij hem eigenlijk wel erect kunnen krijgen? Een meer dan academische vraag. Zijn misselijkheid had het laatste restje libido uit zijn lijf weten te verdrijven. Misschien dat het met het juiste opwekkende materiaal wel zou lukken. Waaruit zou dat materiaal bestaan? Denkelijk niet vergeelde foto's van Adèle Bloemendaal, zoals een Hollandse komediant eens schertste. Vergeelde foto's van Gina Lollobrigida misschien? Vergeelde foto's van Cicciolina? Als Domenica met vergeelde foto's aan zou komen zetten, om Innocenti's produktie een handje te helpen, waren de mogelijkheden eindeloos. Misschien plaatste ze hem, geheel in de geest van de tijd, achter een laptop met harde porno. Dan kon hij daar mee aan de gang, scenes stilzetten, terugdraaien, doorspoelen. Maar Innocenti was wars van porno. Het deed hem niets om harde lijven in en uit elkaar te zien schuiven. Het deed hem aan een slagerij denken. Aan bio-industrie. Porno was in wezen verkapte bio-industrie. Het enige beeld dat hem eventueel zou kunnen opwinden was dat van geteennagellakte voetjes, schuchter, verlegen, poezelig, maar de kans dat hij dat materiaal kreeg voorgeschoteld was miniem. Hij kon nu nog zijn witte pak aanschieten, zijn koffer pakken en maken dat hij wegkwam, om, eenmaal buiten in de vrijheid van Florence, mevrouw Scheepwachter-Van der Tocht zo snel mogelijk terug te bellen om te zeggen dat hij van haar hield. Maar zulks deed hij niet. Toen Domenica weer haar hoofd om de deur stak om te zeggen dat zijn tijd gekomen was, liep hij, op badstof slippers, als een mak lammetje achter haar aan naar de produktieruimte.

8. Rico krabde de roos uit zijn rossige wenkbrauwen.


'Ik ben zelf vondeling,' antwoordde Innocenti, nadat hij de laadjes in zijn hoofd had afgezocht naar het woord trovatello, en eindelijk de betekenis had gevonden. 'Maar in zekere zin zijn we allemaal vondelingen, nietwaar? Niemand weet precies waar hij vandaan komt. Niemand weet zeker dat de mensen die zich zijn ouders noemen, ook werkelijk zijn ouders zijn.' Rico reageerde niet. Hij jeukte met zijn lange nagels over zijn ribbenkast. Innocenti verbaasde zich over Rico's haarkleur: rossig, iets wat je zelden ziet in Italië. Toen keek Rico hem met zijn hologige blik aan en zei: 'Ik kan je accent niet thuisbrengen, waar kom je vandaan, Zwitserland?' Innocenti knikte hevig, misschien iets te hevig, en om het gesprek gauw een veiligere kant op te sturen, vroeg hij: 'Waar kom jij vandaan? Zuiden zeker? Napels? Of nog zuidelijker?' 'Reggio di Calabria.' 'Hoe ken je Domenica eigenlijk?' mitrailleurde hij er meteen achteraan. Rico krabde de roos uit zijn rossige wenkbrauwen. 'Net als jij denk ik: Craigslist.' Innocenti had zin om meteen ergens te gaan internetten om Craigslist af te speuren naar Domenica's advertentie, totdat hij bedacht dat die misschien wel eens onvindbaar zou kunnen zijn: cryptisch gesteld, of reeds verwijderd. Op de vraag cq. opmerking 'Had je je Domenica anders voorgesteld?' en 'Ik weet niet wat jij ervan denkt, maar dat experiment vertrouw ik niet helemaal' kwam weer dat onverschillige, gekmakende schouderophalen. Ze zwegen. Rico stak een sigaret op. Innocenti voelde het rommelen in zijn buik. Hij keek op zijn mobieltje. Het was 11 uur. Als hij zich haastte, kon Julius Scheepwachter waarschijnlijk de middagsessie op de mensenrechtenconferentie nog halen. Dan zou Scheepwachter, professor Scheepwachter, zich verontschuldigen dat hij buikgriep had, wat ook zo was, en dat hij een paar uur op een toilet had doorgebracht – gesteld dat er iemand naar de reden van zijn absentie zou vragen, hetgeen onwaarschijnlijk was. Maar het vooruitzicht zich weer professoraal te moeten gedragen, schier eindeloze uiteenzettingen in beroerd Engels van aan logorrhea lijdende concullega's te moeten aanhoren, tegen de slaap te moeten vechten in bedompte ruimtes zonder airconditioning, weerhield hem ervan terug te vallen in zijn default identiteit. Terwijl het mobieltje in zijn hand verwoed begon te brommen en te piepen, verscheen een foto van een vrolijke dame op het scherm. Dat moest mevrouw Scheepwachter-Van der Tocht zijn. Onmiddellijk drukte hij op het knopje 'negeer', iets dat hij nog nooit eerder had gedaan.

7. Niemand doet tegenwoordig nog iets voor geld.

 

Innocenti besloot een wandeling te maken door de stad. Ver durfde hij niet te gaan, niet omdat hij bang was om te verdwalen of te laat te komen voor zijn produktieafspraak, maar omdat hij last had van plotselinge buikgriep, die gepaard ging met in golven opkomende misselijkheid alsmede veelvuldig... – de details konden achterwege blijven. Hij kwam bij een vrijwel geheel uitgestorven plein. In het midden stond een beeld van een zekere fra G. Savonarola, die, vanuit één bepaald standpunt, je recht in de ogen keek, met de priemende ogen van de fanaticus. Op een bankje ontwaarde Innocenti, niet geheel tot zijn verrassing, de iele Christusfiguur, de mede-kwakjesleverancier die,zo had hij op het produktieschema gelezen na hem aan de beurt was en naar de naam Rico luisterde. Hij zag Innocenti niet, leek in gedachten verzonken. Innocenti vroeg zich af of hij hem moest storen. Het was zijn principe niemand te storen in zijn activiteiten, tenzij het niet anders kon, maar Innocenti was van Rico graag wat te meer te weten gekomen over over Domenica, het doel van de kwakjes en het experiment. Toch hij wilde onder geen beding zijn informatieachterstand laten blijken. 'Bent u zenuwachtig,' was de niet bijster sterke vraag waarmee Innocenti de conversatie opende. Rico keek omhoog, haalde zijn magere schouders op, en keek weer naar beneden. 'Doet u het voor het geld?' was zijn tweede, alweer niet bijster sterke vraag, want het antwoord zou hoogstwaarschijnlijk ontkennend zijn. Niemand doet tegenwoordig nog iets voor geld. En inderdaad schudde Rico zijn hoofd. 'Voor de wetenschap dan?' Stilte. Innocenti vroeg zich af wat er voor nodig was om deze man aan het spreken te krijgen. Hij ging naast hem op het stenen bankje zitten en wachtte. Er stiefelde een – lachend – nonnetje langs. Daarna passeerde een forse man met twee rondborstige vriendinnen aan zijn zij, die een T-shirt droeg met de tekst MAKE LOVE NOT BABIES. Toen Innocenti weer aanstalte maakte om op te staan en terug naar het huis te gaan, omdat zijn buik opspeelde, sprak Rico, bijna onverstaanbaar: 'Dus u stamt af van een vondeling?'

6. I documenti


Die nacht sliep Innocenti slecht op de aan hem toebedeelde zolderkamer in de villa. Weliswaar was de avond ervoor geëindigd in beminnelijkheid, liederlijkheid zelfs, met verse pasta's en goede Chianti, afgesloten met canoli (hoe toepasselijk!) en vinsanto – alles, in de woorden van Domenica, om de sfeer wat losser te maken – niettemin werd Innocenti urenlang wakker gehouden door het eigenaardige geloei, dat eens in de zoveel minuten opstak. Het zolderraam sluiten had weinig zin. Het menselijk noch dierlijk geloei ging dwars door het dak heen. Het keiharde bed hielp niet. Innocenti knipte zijn bedlampje aan en probeerde dan maar wat vakliteratuur te lezen, enige artikelen uit internationale tijdschriften die zijn secretaresse had bijeen geniet. Daarna probeerde hij een recente, alom bejubelde non fictiebestseller uit te lezen. Innocenti las al jaren geen fictie meer. Hij geloofde niet in fictie; hij vond het verspilde moeite, want hij leerde niets, hij kreeg hoofdpijn van andermans verzinsels. Maar vannacht kon ook de alombejubelde non fictie bestseller niet boeien. Innocenti overwoog zijn apparatuur ter hand te nemen – een beproefde natuurlijke slaappil, totdat hij besefte waar hij was en wat hij kwam doen. Het geloei hield aan tot in de ochtend. Bij het ontbijt verscheen Innocenti, zijn witte pak had inmiddels in het kruis wat tomatenvlekken opgelopen, toch nog fris en opgeruimd. Vivaldi sijpelde uit de speakers; de rode sinasappelsap maakte veel goed, alsmede de omeletten en de cappuccino. Tijdens het ontbijt kwam Domenica i documenti uitdelen, zoals ze de avond ervoor al had aangekondigd; toen nog dacht Innocenti dat het een grap was, zoals alles hier een grap kon zijn, een naargeestige fictie, maar het was dus ernst. Het eerste document stelde dat, mocht het kwakje van de leverancier worden uitgekozen voor bevruchting, dit hem geen enkele rechten verschafte ten aanzien van de vrucht. De tweede stelde dat de leverancier van het kwakje instemde met alle vereiste procedures rondom het experiment, het derde was een geheimhoudingsverklaring, want het was wel duidelijk dat wat hier ook stond te gebeuren, dit beter onder ons kon blijven. Dat was voor alle partijen verkieslijk. Net zoals zijn drie mede-leveranciers ondertekende Innocenti de drie documenten zonder er al te veel bij na te denken, om er vanaf te zijn, zogezegd. Hij keek op het produktieschema dat aan de muur hing: om 1 PM was hij aan de beurt.

5. Man genoeg


'Waar is Andrea Innocenti?' De vraag kwam uit het niets, hield met niets verband, maar hij had hem opeens gesteld. Alleen de Roberto Benigni-lookalike keek op, zoekend naar een kwinkslag, maar hij liet zijn hoofd alweer zakken. 'Andrea Innocenti heeft om persoonlijke redenen op het laatste moment afgezegd,' baste de hoogblonde gastvrouw, die, zo was hij inmiddels te weten gekomen, luisterde naar de naam Domenica. 'Maar als u het niet erg vindt, noem ik u, onze wild card van vanavond, maar Andrea Innocenti, want men moet elkaar toch met een of andere naam aanspreken, is het niet?' Innocenti knikte, maar vroeg zich tegelijk af of hij niet toch liever, in de gedaante van Julius Scheepwachter, op een dodelijk saaie werkgroep van de Florentijnse mensenrechtenconferentie had willen zijn. Dan had hij in ieder geval zijn reputatie als een van Nederlands scherpzinnigste rechtsgeleerden kunnen leegzuigen; nu was hij niemand. Nu ja, een donor in een wit pak. Een fabrikant van zaad. Een leverancier van kwakjes. Die zich, geheel vrijwillig ook nog, had ingelaten met een dubieus gezelschap in een oude villa aan de rand van de stad om mee te doen aan een of ander 'experiment'. Maar hij was tegelijkertijd man genoeg om ook nieuwsgierig te zijn. Gestreeld zelfs. Zijn DNA werd gevraagd. Niet dat van een van zijn hooggeleerde collega's, niet dat van Silvio Berlusconi, nee: dat van hem. Natuurlijk, hij had zichzelf voor dit doel aangeboden zonder het te weten, maar Domenica had hem toch maar goedgekeurd. Hij voelde zich weer de leerling die door de wiskundeleraar naar voren werd gehaald om aan de anderen te laten zien hoe je een differentiaalvergelijking oplost. Zijn blik viel op de olijkerd. Die had zijn pogingen om grappig te zijn gestaakt. Hij was licht obees; zijn schedel vertoonde kale plekken. De punker behoefde geen betoog, die zag zo bleek als een vaatdoek, die maakte niets klaar. Bleef over de Christusfiguur. Dat was oppassen geblazen. Dat was zo'n taaie, zo'n pezige, die niet opgeeft, en die, op momenten dat het ertoe doet, een enorme stootkracht blijkt te hebben. Innocenti had niet gevraagd om een competitie, en al zeker niet om de inhoud van zijn teelballen, maar nu hij er midden in zat had hij maar een ding voor ogen: winnen.