Op zijn Zweeds

Claes Oldenburg: Knäckebröd (1966)

'Zullen we het op zijn Zweeds doen?'
'Als jij dat wilt.'
'Ja dus?'
'Misschien.'
'Misschien? Misschien kan ik niks mee. Word ik niet warm of koud van, laat staan daaronder. En trouwens, misschien is niet goed genoeg, misschien maakt mij nog steeds strafbaar. Een verkrachter, volgens de wet.'
'Niet mijn probleem.'
'Nee, jij hebt weer andere problemen.'
'Zoals?'
'Dat je nooit zin hebt, bijvoorbeeld.'
'Ik heb  w e l   zin! Hoe kom je daar nou weer bij? Ik heb  a l t i j d  zin!'
'Als jij altijd zin hebt, ben ik altijd vrolijk... Alleen als het je uitkomt heb je zin.'
'Ik spring niet meteen bovenop je, nee, dat is waar. Maar dat zou ik, als ik jou was, als een voordeel beschouwen.'
'Ik zou heel graag door jou besprongen willen worden.'
'Zonder toestemming?'
'Natuurlijk. Wat dacht je dan? "Mag ik je bespringen?" In drievoud? Op handgeschept papier? Met ellenlange disclaimer? Dan is de lol er toch vanaf?'
'Welke lol?'
'Van het bespringen. De lol van het bespringen bestaat voor 40 procent uit verrassen.'
'Twintig.'
'Dertig.'
'Oké, misschien vijfentwintig... '
'Dat is toch nog steeds significant?'
'Ik zit anders in elkaar, begrijp dat nou eens. Ik wil niet verrast worden. Ik wil  v o o r b e r e i d  worden,  i n g e l e i d , langzaam opgewarmd... met zoete lieve woordjes... vol instemming en toestemming...'
'Maar dat is toch een enorm cliché?'
'Nee, dat is biologie. En nieuwe wetgeving.'
'Oké, laten we dan maar naar Ikea gaan. Voor die €1 kerstboom.'
'We hebben al een kerstboom.'
'Voor de klerenhangers dan.'
'We hebben al klerenhangers. Maar we kunnen wel een nieuwe afwasborstel gebruiken.'
'En knäckebröd.'
'En knäckebröd.'
'Ik ben blij dat we het in elk geval daarover eens zijn.'
'Inderdaad.'
'Misschien dat we dan nog stiekem op de slaapafdeling...'
'NEE.'