De beschaving van een vierjarige

Vanochtend, bij het aankleden, houdt de vierjarige – vier jaar plus drie maanden oude, om precies te zijn – ineens haar handjes voor haar kruisje. 'Mag je niet zien, mijn poesje,' verklaart ze plechtig. 'Dat is mijn vagina.'
'Vulva zal je bedoelen,' zeg ik, in het midden van mijn ochtendgymnastiek.
'Vagina. Heb ik geleerd van Eva.'
Dit was nieuw voor mij. Dit gedrag bedoel ik, bij haar. Ze had het al eerder over haar vagina gehad, dankzij haar vriendin Eva, wier moeder ik verdenk van anatomisch correct-spreken (hoewel incorrect, want niet vagina maar vulva; de vagina blijft vooralsnog bij de meeste meisjes en vrouwen onzichtbaar, tenzij ze hun lippen uit elkaar houden).
Ik maak een mentale notitie: het begin van de beschaving. Van de schaamte. Van de cultuur. Beschaving en cultuur beginnen met het onderscheid maken tussen publiek en privé. Daarom hebben dieren geen cultuur. (Dieren kennen wel schaamte; schaamte, lieve lezers, is dus een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde voor beschaving).
De kortste definitie die ik ken van beschaving, ik geloof van socioloog Norbert Elias, luidt: het ophouden van de eigen behoefte. Het bedekken van de edele delen zal daarmee wellicht verband houden. Ik hecht ook wel aan tafelmanieren, trouwens.
Ik herinner me nu dat ik zelf ook met mijn handjes voor mijn kruis stond, in de gang van het huis waar ik ben geboren, voor mijn moeder (en ik geloof mijn zuster), die daar toen wel een beetje om moesten giechelen. Maar ik was toen volgens mij twee keer zo oud als mijn dochter nu. Betekent dat dat we beschaafder zijn geworden?