9. Berekeningen




Terwijl Lidwina darling die zaterdagmiddag de hort op was, hij had niet gevraagd wat haar plannen waren want hij geloofde haar op dat punt toch niet meer, het enige wat hij wilde weten was wanneer ze terug zou zijn, voelde hij zich vreemd opgewonden. Zo opgewonden had hij zich lange tijd niet meer gevoeld. Hij voelde zich weer de tiener die het rijk alleen had op het landgoed waar hij als enig kind was opgegroeid, rond de feestdagen, als het personeel ook eens een dagje vrij had. Maar het was niet alleen de vrijheid van het zich niet bekeken voelen. Het was vooral het vooruitzicht van het onderzoek. Hij ging in de mediaroom achter de computer zitten, met naast zich een schuifmaat, en de grootste Bella Cerignola olijf die hij had kunnen vinden (de cherry tomaat had wegens gebrek aan hardheid afgedaan). Bij Google tikte hij in: diameter luchtpijp vrouw – in het Engels uiteraard; Nederlandse zoekresultaten waren onvolledig of niet te vertrouwen. Hij vond een getekende dwarsdoorsnede van de keel- en neusregio van de vrouw, blies die op naar ware grootte op het scherm, en hield zorgvuldig de grote olijf op de plek waar hij hem hebben wilde. Dat was niet zozeer in de luchtpijp zelf, had hij inmiddels besloten, maar in de keelholte bij het strottenklepje, dat de luchtpijp afsluit bij het slikken. Daar paste hij, volgens zijn berekeningen, precies. De vraag was nu alleen nog hoe hem daar te krijgen.

8. Onstuitbaar



'Vannacht droomde ik dat het hele huis, mijn huis, werd overgenomen door slakken. Overal zaten ze, in alle soorten en maten, maar altijd naakt, de hele vloer lag ermee bezaaid, de muren waren bedekt onder de naaktslakken, de kunstwerken, de meubels... en tenslotte vielen ze ons aan op ons kwetsbaarste moment, midden in de nacht, ze gleden van alle kanten ons bed in, wurmden zich onder de lakens, langzaam, onstuitbaar namen ze bezit van onze lijven. Ik lag wakker, want ik lig altijd wakker maar ik kon niets doen, het was te laat, we werden overwoekerd.' Lidwina, 
gebogen over haar thee, hoorde het verhaal ietwat vermoeid aan. 'Kennelijk lag je vannacht lang genoeg niet wakker om deze narigheid te kunnen dromen,' zei ze triomfantelijk. 'Als amateur Freudiaan zou ik zeggen: een wensdroom waarin je je eindigheid op mij projecteert. Jij wordt overwoekerd, dus ik moet ook overwoekerd, zoiets. De inconsequentie ervan! En hoe zouden in godsnaam slakken dit hermetisch afgesloten huis binnen moeten dringen? Ik heb hier nog nooit een slak gezien, zelfs niet in jouw zentuin. In de zentuin was een slak nog wel gezellig geweest.' Ze sloeg een pagina om van het avondblad van gisteren. Sinds Onvlee een verbod had uitgevaardigd tegen ontbijttelevisie, las ze; desnoods de verpakkingen van het broodbeleg. 'Weet je, Pris, ik heb liever niet meer dat je je dromen met me deelt. Schrijf ze op, vertel ze aan de werkster, maar ik heb er geen belangstelling meer voor.'

7. Handwerk



Gemeenschap hadden ze nog wel, maar kinky, zoals vroeger, – een van de belangrijkste redenen dat hij destijds voor haar was gevallen, was haar, wat hij noemde, readiness for kinky –, kon het niet meer worden genoemd. Onvlee was er fysiek niet meer toe in staat. Vond het ook, om met de Klisjeemannetjes te spreken, te veel gedoe. Toen het eten was gezakt en hij haar kwam opzoeken op de bank met die eendimensionale, niet zozeer begerige, als wel verwachtingsvolle blik, als een oude hond die wil worden uitgelaten, schakelde zij het entertainmentcenter uit, alsmede alle communicatiemiddelen, knoopte zijn broek los en begon hem, eerst zachtjes, maar allengs harder, te kneden. Hij bleef het liefst staan. 'Harder?' vroeg ze. Hij knikte. 'Sneller of steviger?' 'Beide.' Spoedig begon het haar eentonig te worden, niet alleen de kort-cyclische arbeid, maar ook om hem aan te zien, de ongeneeslijke architect, dat gepijnigde gezicht, die woest dichtgeknepen ogen. Ze sloeg het avondblad open dat naast haar lag, maar niet dan nadat ze wat olie in haar palm had gespoten, olie die ze, praktisch als ze was, altijd binnen handbereik had, net zoals haar eeuwige tissues. Onvlee stak zijn wijsvingers in zijn oren, en drukte simultaan met zijn middelvingers zijn neus dicht, om noch de geur, noch het geluid dat Lidwina voortbracht, op te hoeven vangen.  

6. Een onderhoudsarme methode



Ze aten aan de lange eettafel, een van hun laatste, diep ingesleten, intimiteiten. Risotto. Lidwina zat in haar risotto-fase. Altijd romig, vet. Hij kon de klei-achtige substantie verteren, dus hij klaagde niet. Veel honger, of smaak, had hij trouwens niet meer; hij teerde op reserves. Alleen de wijn proefde hij nog. Zwijgend keek hij hoe zij at. 'Van de jongens horen we ook nooit iets,' sprak Lidwina toonloos. Ze slikte haar hap door. Hij bestudeerde haar gerimpelde hals, probeerde de hap te volgen. 'Is het nu echt zoveel moeite om wat interesse te tonen? Een keertje bellen, is dat teveel gevraagd?' Onvlee ging er niet op in. Hem kwam het gebrek aan belangstelling goed uit. Zij leek maar niet te begrijpen dat de drie zoons, die op drie continenten aan de weg timmerden, niet voor niets zo ver weg van hen, en elkaar, af woonden. Gebroken hadden ze nooit, zelfs die energie hadden ze er niet in willen steken. Toen Onvlee zijn vrouw cherry tomaatjes in haar zuinige mondje zag stoppen, de een na de ander, bij wijze van salade, nam hij er een tussen duim en wijsvinger en vroeg zich in gedachten af of ze in haar luchtpijp pasten. Verstikking genoot sinds kort zijn voorkeur. Een onderhoudsarme methode. Aanvankelijk had hij gedacht aan grote groene olijven met pit, van die zoute appeltjes, want daar snoepte ze ook van, maar misschien waren cherry tomaatjes beter. Hij zou op onderzoek uitgaan.

5. Motor van mededogen



Maar er was meer, er was altijd meer. Sinds Onvlee officieel op sterven lag, nou ja, officieus, want hij zou nog een X aantal maanden meegaan, volgens de laatste diagnoses dan, was Lidwina veranderd. Niet dat ze geen medelijden toonde, maar de emotie maakte geen indruk meer op hem. Hij kon haar dat ook niet kwalijk nemen. Na een tijdje was het op, of beter gezegd, moest de motor van het mededogen met steeds meer energie worden aangezwengeld. Zijn periodes van zelfmedelijden vielen zelden samen met haar periodes van medelijden. Ze liepen niet synchroon. Als hij zich wentelde in zelfmedelijden, ging zij er keihard tegenin, schreeuwde dat hij zich aanstelde. Hij had toch een groots leven gehad? Meeslepend misschien niet, maar wel groots, afgesloten ook nog met de realisering van zijn droomhuis? En als haar motor van mededogen een keer goed op gang kwam, eindelijk weer eens, dan gaf hij niet thuis, wuifde hij haar pathos weg, haar artificial tears, haar o zo goed bedoelde, deernisvolle opmerkingen. Hij probeerde haar te troosten, nota bene, met het leven dat Lidwina na zijn dood nog zou resten. Met het huis, en met de kinderen, die over de hele wereld woonden en werkten. Maar inmiddels wist hij één ding zeker: dat met de diagnose, met het medelijden, of de motor nu aanstond of niet, ook de liefde in de design afvalemmer was verdwenen. Hij gunde het haar niet meer.

4. Het tegengaan van de verwildering



Het begon met de tuin. Dat was het eerste waar ze over viel, Lidwina darling, toen ze het nieuwe huis zag. Hij, Prisco Onvlee, prijswinnend zij het werkloos architect, had de tuin vernietigd. In haar ogen dan. In zijn eigen ogen had hij de tuin op een hoger plan getild. Een onderhoudsarm plan: een zentuin met een eiland van zwart marmer en hier en daar een olijfboom. Maar zij had geschreeuwd, alsof haar leven ervan afhing, dat het haar juist om dat onderhoud ging, dat het onderhoud nu juist het wezenskenmerk van tuinieren was, het tegengaan van de verwildering, dat hij helemaal niets van tuinieren snapte, en dat hij daarom waarschijnlijk ook niets van haar snapte. 'Ik eis mijn oude tuin terug!' brieste ze. Dat kan niet, had hij gezegd, kalm. Het is deze tuin of geen tuin. 'Maar dit is geen tuin, Prisco, dit is een bak met keitjes!' 'Dit is geen bak met keitjes, dit is zen. Dit is wat ze noemen, whether you like it or not, een strakke, minimalistische tuin.' Nu was zij ook kalm, maar haar ooglid trilde van de woede. 'Van jou moet alles strak zijn en minimalistisch... Weet je waar mij dit aan doet denken, Prisco? Een grafsteen. Je hebt een reusachtige grafsteen in de tuin gelegd.' Die vergelijking had hem op een idee gebracht.

3. Kijkgedrag



Hij zat naast haar op de bank, maar hij keek niet. Hij keek niet naar het scherm waar zij naar keek, wat nog niet meeviel, want het scherm was monsterlijk, besloeg een halve wand, en alles bewoog. Voortdurend. Een schokkerige cameravoering. Wat hielp bij het niet kijken, was dat hij niets hoorde. Lidwina had, op zijn uitdrukkelijke verzoek, haar hoofdtelefoon opgezet. Hij pretendeerde niet te weten waar ze naar keek, maar heel geloofwaardig was zijn onwetendheid niet. Hij weigerde mee te gaan in haar kijkgedrag; hij had genoeg aan zijn eigen denkgedrag. Speciaal voor haar kijkgedrag, had Onvlee nota bene een mediaroom ontworpen, vlak bij de garage, maar zij had daar nooit willen vertoeven. 'Dat is toch vreselijk ongezellig, Prisco?' had ze gezegd, toen het huis eindelijk af was en hij haar rondleidde en uitlegde dat ze in de mediaroom, en nergens anders, haar kijkgedrag kon botvieren, wanneer en hoelang ze maar wilde. Het deed haar denken aan een isoleercel. Maar, ze moest toegeven, er was aan alle media gedacht. Uiteindelijk liet hij, tegen zijn zin, haar favoriete mediadragers, waaronder het monsterlijke scherm, terug verhuizen naar een wand tegenover de bank. Toen ze daar naast elkaar zaten, zwijgend, had ze plagerig, iets te hard, tegen hem gezegd: 'Of had je me soms uit de living weg willen hebben?'

2. Een zwak voor freak accidents



Het zou een ongeluk zijn. Dat was toch de meest voor de hand liggende, en veiligste – vreemd om dat woord op deze plaats te gebruiken – manier om van iemand af te komen zonder dat alle pijlen na afloop zijn richting in zouden wijzen. Prisco Onvlee was een expert in ongelukken. Hij had zelf diverse ongelukken gehad. Dat was de erfenis uit zijn roekeloze tijd. Nu was hij alweer jaren verstandig, maar de kennis en ervaring die hij had opgedaan in de choreografie van het ongeluk zogezegd, de regie, de mis en scène, zou hem nu van pas komen. Het mocht een freak accident zijn, graag zelfs, Prisco Onvlee had een zwak voor freak accidents, maar het moest ook weer niet zo freakish zijn, zo krankzinnig en extreem, dat het vragen opriep die alleen door hem konden worden beantwoord. Een goed freak accident was een ongeluk dat de aandacht voldoende afleidde van de eventuele opmaat tot dat freak accident. Het vertelde een verhaal op zich, een verhaal dat een eigen leven zou gaan leiden. Een kort bericht in de krant dat dagenlang, wekenlang, in het hoofd van de lezer bleef rondzingen. Hoe was het in vredesnaam mogelijk? Wel, het was mogelijk, want het was gebeurd. En het ongeluk had een slachtoffer opgeleverd. Eén dodelijk slachtoffer. Meer had Prisco Onvlee niet nodig.

1. Less is more



"Vóór oud en nieuw is ze er geweest," hoorde Prisco Onvlee zichzelf tot zijn verbazing mompelen terwijl hij zich schoor met zijn pas aangeschafte scheerapparaat. Niet 3, 4 maar 5 mesjes. Vooruitgang moest dat toch wel worden genoemd. Of toch simpele vermeerdering? Maar wacht even, als less is more, dan was vermeerdering een verslechtering. De scheerapparatenfirma zat niet goed in zijn Amerikaanse clichés. Onvlee spoelde de zeep van zijn gezicht en streek met zijn vingertoppen langs zijn kaaklijn. Zijn grove huid voelde een stuk zachter, een stuk soepeler, ja vrouwelijker dan voorheen. 'Less is more.' Ha! Inderdaad. Maar met een scheermes lukte het allang niet meer. Voor het beëindigen van een leven moesten andere wapens worden ingezet. Zwaardere. Geraffineerdere. Over die wapens zou hij goed nadenken; hij had nog pakweg acht weken. Zo moeilijk kon het niet zijn om een vrouw onschadelijk te maken. Het zwakke geslacht! Ah... Voor het belangrijkste probleem, het wegmaken van het lichaam, had hij al een oplossing bedacht. "Een briljante oplossing, al zeg ik het zelf." "Wat sta je daar weer in jezelf te praten?" klonk het vanuit het reusachtige, helverlichte bad achter hem, waar Lidwina darling al veel te lang, naar zijn smaak, in haar eigen vuil lag te weken. "Je wordt oud, wist je dat?"