Overpeinzing op de Martinus Nijhoffbrug


 


Mocht ik ooit mijn eigen brug hebben,

zal er iemand afspringen?


Zal die persoon de sprong overleven? 


Zal die naar de kant zwemmen of door een binnenvaartschip opgepikt worden,


of worden gered door een voorbijganger met een hond die in het water duikt,


– niet die hond maar die voorbijganger –,


met haar kleren aan en denkt

ik had mijn kleren uit moeten trekken?


Zal die persoon denken weer niet gelukt,

ik zal mij moeten bezinnen

op drastischere, minder publieke methodes?


Er zal geen Viktor Frölkebrug komen.

En al zou hij er zijn,

ik ben er niet meer.



Als ik in het uur van de wolf of daaromtrent




Als ik in het uur van de wolf of daaromtrent
Weer eens wakker lig en mijn leven overdenk –
Ondertussen doet de oorwurm du jour zijn werk:
I can’t get no (hey hey hey), wat nooit went;
Wat ga ik doen, er rest mij nog een paar procent,
Zit er nog wat in ’t vat voordat ik sterf
Of moest ik thans verwittigen mijn oude kerk
Een grafschrift uitzoeken voor op mijn zerk
En een schaduwrijk plekje op het dodenerf? –
Wordt mijn malen goddank door zoemen overstemd:
De wasmachine in een belendend appartement



Voordracht op Insta